College Ds. Visser- Een gezegend leven

De opname van het college, zoals door Ds. J.R. Visser gehouden is tijdens de openingsdag van het academisch jaar 2023-2024, is op deze website al terug te vinden. In dit artikel wordt de tekst van het college gedeeld, in de vorm waarin het voor Ds. Visser als voorbereiding heeft gediend. Dit is een uitgebreidere vorm dan het college zoals hij het op 30 september heeft gehouden. Dus ook als u het college al gezien heeft, de moeite waard om te lezen.

INLEIDING[1]

Johannes en Cerinthus

De apostel Johannes woont en werkt in Efeze. Hij heeft er lang in dienst van Christus de gemeente geleidt. Hij gaat er ook geregeld naar het badhuis. Het is weer zover dat hij op weg gaan naar het badhuis daar. Onderweg hoort hij dat Cerinthus op dat moment ook in het badhuis is. Cerinthus is een Jood die afkomstig is uit Egypte. Hij heeft ook invloed in de christelijke gemeente die er in Klein-Asië ontstaan. Hij is een man die zo zijn eigen ideeën heeft. Een van de ideeën die er bij hem leeft, is dat de Here Jezus niet God en mens is. Jezus was een heel goed mens en voor een tijdje was Christus in Hem gekomen. Maar toen Jezus moest lijden was de Christus, was de Zoon weer van Hem gescheiden. Cerinthus en anderen kwamen ook met de gedachte dat je een soort verborgen kennis nodig had die er voor zorgde dat je  eigenlijk onaantastbaar was. Die kennis, de mystieke vereniging met de goede God (er zou ook een kwade god zijn volgens Cerinthus) zou je redden en niet de Zoon van God die in jou plaats de straf gedragen had.[2] Bij Cerinthus en mensen om hem heen was er de gedachte dat de manier waarop je leefde niet echt belangrijk was. Je kon eigenlijk doen wat je wilde als je maar die mystieke kennis had waardoor je bij de goede God hoorde. Je in je leven onderscheiden van anderen die zonder Christus leefden was niet nodig.

Eusebius vertelt ons hoe de apostel Johannes over Cerinthus en zijn leer dacht. Eusebius die in de 3e en vierde eeuw na Christus leefde had dit gelezen bij Iraneus die een leerling van Polycarpus was. Polycarpus was de man die een rechtstreekse leerling van de apostel Johannes was. Eusebius schrijft hierover: “Iraneus vertelt dat de apostel Johannes een keer naar het badhuis ging om zich te wassen; toen die in de gaten kreeg dat Cerinthus binnen was, verliet hij de plek en vluchtte de deur uit; hij kon het niet verdragen om met Cerinthus onder een dak te verkeren; daarom spoorde hij de mensen die met hem waren aan om ook te vertrekken. Hij zei toen: laten wij vluchten, het badhuis zou kunnen instorten, zolang Cerinthus, de vijand van de waarheid, binnen is.”[3] 

Verdere inleiding

Er zijn thema’s die vanuit het Oude en Nieuwe Testament de ethiek raken maar  toch niet veel aandacht krijgen. Zo’n thema was het gebed[4]. Daar is wel op gewezen maar hoe het gebed binnen de ethiek een plaats heeft, krijgt nog altijd weinig aandacht.

Andere elementen die niet veel aandacht krijgen zijn de zegen van een christelijk leven en ook de plaats van de vreugde in de ethiek[5].  Dat heeft naar mijn mening o.a. te maken met een niet echt verwerken van het als pelgrim op weg zijn op deze aarde als christen[6].  Het heeft volgens mij ook te maken met het te weinig betrokken zijn op de Drie-enige God als de persoon met wie je 24 uur per dag leeft.[7]

Het motief van zegen hangt ook weer samen met vloek.[8] Met oordeel. Ook dat is in onze tijd niet populair. Hiermee heeft weer te maken dat het spreken over de waarheid in onze tijd problematisch geworden is. Bepaalde normen als de waarheid stellen die voor iedereen gelden, wordt vaak als onderdrukking bestempeld. Hoe kun je nu blij zijn met normen die niet uit jezelf komen maar van boven, van God je worden opgelegd? [9]

Het is wel zo dat zaken rond oordeel en hel de laatste tijd weer meer de aandacht krijgen.[10]

Het zijn vragen die op ons afkomen. Vragen die ook in ons hart kunnen leven. Die zeker vanuit de samenleving waarin we leven naar ons toekomen. Het is als het om ethiek gaat goed om te  bedenken dat het maar niet om iets gaat dat boven het leven zweeft. Het gaat erom dat we midden in het leven van vandaag staan en in dat leven als christen leven. Zonder meteen op een christelijke ethiek te wijzen maakt Patrick Nullens heel duidelijk dat ethiek met het leven van nu en de toekomst te maken heeft. Hij beschrijft dat zo: “Ethiek is geen luchtballon die vredig boven een ydillisch landschap zweeft. Integendeel, het is een vak dat zich te midden van deze turbulente wereld bevindt, als een wagen in het drukke verkeer. Niet stoffig omwille van vele geleerde boeken maar door het vuil van de straat. Ethiek geeft geen theoretische beschouwingen over onzichtbare werkelijkheden, hoewel daar niets mis mee is, maar denkt concreet na over ons leven hier en nu. Hierdoor staat het in een continue dialoog met de sociale werkelijkheid. Ethiek tracht een antwoord te geven op uitdagingen in een welbepaalde plaats en tijd. Onder antwoord verstaan we ook dat ethiek spreekt wanneer de ander liever heeft dat ze zwijgt.”[11] 

Vanuit de overtuiging dat de Drieenige God leeft[12] en ons Zijn volledig betrouwbare Woord gegeven heeft, wil ik onderzoeken hoe Zijn spreken over zegen en straf betekenis hebben voor de ethiek die ook in 2023 en verder beslissend voor ons is. 

Ik hoop dit verder uit te werken. Voor vandaag wil ik er een klein begin mee maken. Daarbij

ga ik vanuit de drie vakgebieden die mij opgedragen zijn in de opleiding en begeleiding van onze studenten hier iets over zeggen.

Eerst vanuit de Historia Revelationes. We concentreren ons dan op het boek Jeremia. We zien dan meteen hoe belangrijk en onmisbaar het kennen van de geschiedenis is waarin de HEERE laat zien hoe Hij werkt. Hoelang blijft de HEERE waarschuwen en straf aankondigen?

Daarna gaan we naar het Nieuwe Testament en zien daar vanuit 1 Johannes hoe de Geest spreekt over leven met Christus en ons dagelijkse leven. Daarbij zal ook bijzondere aandacht gegeven worden aan het “in Christus zijn” en wat dat betekent voor de verhouding tussen rechtvaardiging en heiliging.

Als laatste gaan we dan naar de ethiek zelf en kijken we wat zegen en blijdschap in Christus daarvoor betekent. Dat laatste komt nu niet heel sterk naar voren. Je ziet van de laatste twee zaken die genoemd zijn in deze lezing nog niet veel. Wel iets en dan vooral in de aantekeningen aan het einde. Dit hoop ik verder te gaan uitwerken. 

Hoe wordt er in onze tijd gedacht?

Wij leven in een tijd waar op veel punten straf en gehoorzaamheid in de verdachte hoek staan. Het is populair om kinderen te pamperen en een corrigerende tik is uit de boze. Bijna alles zou met alleen woorden moeten kunnen. We zien hierop ook wel een reactie. Die laat zien dat alleen pamperen en kinderen als prinsen en prinsessen zien en behandelen tot egoïsme en zelfs narcistisch gedrag leidt. Een voorbeeld van iemand die dit heel duidelijk aan de orde stelt is de invloedrijke Belgische psycholoog Dirk de Wachter.[13]

Iets van hoe er in onze samenleving gedacht en gevoeld wordt als het over waarschuwing, straf en opvoeding gaat wil ik aan de hand van drie publicaties weergeven.

In het eerste boek vinden we 40 gesprekken met mensen die in de samenleving een belangrijke plaats innemen. Mensen met soms een kerkelijke achtergrond en vaak ook niet. Dit boek heeft de titel: De zin van het leven.[14]

Het tweede boek bevat gesprekken met bekende Nederlanders die kerk en geloof vaarwelgezegd hebben. De titel van dit boek is dan ook: Adieu God?[15]

Het derde is een artikel dat verschenen is in Theologia Reformata. Het gaat er over hoe mensen in de toenmalige GKV (nu deel van NGK) tegen de doop aankijken. Het is  een onderzoek onder gemeenteleden en predikanten.[16]

Ik geef uit elk van deze publicaties enkele citaten die duidelijk maken dat in onze maatschappij sterk de mening en het gevoel leeft dat waarschuwing en straf als opvoedende middelen toch wel van veel vraagtekens voorzien worden. De mens zou van zichzelf daarvoor toch te goed zijn.[17]

Daarna geef ik nog enkele losse actuele stemmen weer.

We beginnen met enkele citaten uit: De zin van het leven:

“Er lijkt een belerende onderwijzer in uw stukjes verscholen te zitten. Wat wilt u de mensen bijbrengen? Stilte, dan met nadruk: ‘ze zich moeten hoeden voor iedere vorm van dogmatiek, van regels. Elke dag ben je vrij te doen en te laten wat je maar wilt. Vrij om je gedachten te laten gaan. Vrij om te improviseren. Daar ben ik heel goed in. Neem die tuin van Epicurus. Daar heb ik jarenlang niet aan gedacht, nu komt hij ineens bij me op. Vrij zijn, dat is in ieder geval de zin van mijn leven. …… Ik wil mijn bestaan niet verpesten met allerlei angsten. Terwijl ik met je praat, kijk ik over een land met een heg van grote beukenbomen, Daar en daar en daar! Je moet de tijd die ons is toegemeten, dat we het leven noemen, niet belasten met wat er achter de beuken is – met angsten over het vagevuur, met dingen die er lelijk uitzien. (pakt de tafel vast) Dit is mijn leven, daar gaat het om. Dit is allemaal zo fantastisch, juist omdat er daarvoor en daarna niks is. Dat wil ik mensen graag duidelijk maken, daar gaat het in mijn zkv’s om.” (A.L. Snijder, schrijver)[18]    

Wat is de zin van ons leven?

Geen. We zijn een van de miljoenen organismen op aarde die leven en sterven. We zijn er gewoon. Mijn eerste associatie is het boekje van Jaap van Heerden (wetenschapsfilosoof), Wees blij dat het leven geen zin heeft. Hij beoogt dat als het leven een vastgestelde zin zou hebben, er veel wegen worden afgesloten. Want dan is er een ijkpunt waar je al je handelen aan moet afmeten. Het mooie van het leven is juist dat het openligt. Dat het geen zin heeft, geen eindeloos veel kansen. Van Heerden laat ook zien dat opvattingen die uitgaan van een zin tot groot leed hebben geleid, inclusief massamoorden – denk aan godsdienstoorlogen en het communisme. Dat ben ik met hem eens.” (Jolande Withuis socioloog)[19]  

Wat is de zin van ons leven?

“Van huis uit is mij geen zin van het leven aangereikt. Ik ben ongelovig opgevoed. Mijn  vader is evolutionair bioloog en mijn moeder een praktische, nuchtere vrouw. Voor een bioloog wil het leven zichzelf alleen maar in gang houden, dat is wat cellen en soorten doen. Ik zit op die lijn. Ik geloof niet dat het leven een zin heeft buiten ons, dat we met z’n alleen onbewust meewerken aan een groot masterplan. Dit is het en als je doodgaat, ben je dood, schluss. Tot die tijd, tja, mag je er iets moois van maken. Voor mij is het leven een dunne draad die een complete leegte loopt.

Heeft u geen enkele twijfel over die zinloosheid? Sommige zeggen dat ons brein te klein is om de werkelijkheid te doorgronden.

‘Ik ben het er zeer mee eens dat we geneigd zijn onze eigen intelligentie te overschatten. Maar aan die constatering heb ik niets om de zin van het leven te bepalen. Ik moet het doen met wat ik zie. Dan ben ik overtuigd van de intrinsieke zinloosheid. Kijk maar naar de gangen van de wereld en waartoe de mens in staat is. Dan kan ik maar twee conclusies trekken: ofwel er is helemaal geen plan, ofwel het is gemaakt door iemand die totaal kierewiet is. God zie ik als een trui die de mens voor zichzelf heeft gebreid, om te verhullen dat hij naakt is. Voor mij bewijst de behoefte aan God vooral hoezeer de mens gedreven is zin in het leven te zoeken. Dat zie ik als een bewijs voor de intrinsieke zinloosheid.’

Hoe gaat u met die zinloosheid om?

De dunne draad van het leven moet je aan meerdere punten zien te verbinden. Zo kun je betekenis vormen. Dat antwoord zie je terug in eerdere interviews in deze serie, de mens alleen is nooit genoeg. Het is zaak een verhaal voor je leven te bedenken en verbanden met anderen te leggen. Zo moet de draad sterk genoeg zijn om je ’s ochtends uit bed te trekken. Dat is voor iedereen een grote klus. Ik vind het mooi dat je dat web niet in je eentje kunt weven. De zinloosheid is een enorme motivatie er wat van te maken.’”[20] (Bregje Hofstede, schrijver)

We zien hoe in deze interviews zinloosheid en vrijheid om te doen wat jij voelt en wilt steeds weer terugkomen. Er is niemand aan wie je ooit verantwoording voor je leven moet doen.  We moeten er zelf iets van maken. Echte normen en waarden die vaststaan en die goed zijn, zijn er eigenlijk niet. Dat hoort ook bij een evolutionistisch wereldbeeld.[21]

De mens is zichzelf tot norm geworden. Wat er aan normen is, is niets anders dan onderlinge afspraak en is het een in zichzelf niet beter dan  het andere.

We gaan naar de tweede bundel gesprekken waar vooral bekende Nederlanders aan het woord komen die geloof en kerk vaarwelgezegd hebben.

Bad je in die tijd?

Nee, het was toen helemaal weg. Het is pas een jaar of tien geleden weer teruggekomen.

Hoe is dat gegaan?

Het ging eigenlijk vanzelf. Nadat ik zelf mijn dingen had uit gezocht en ik zelf mocht bepalen wat voor mij geloof is. De boosheid naar de mensen die dit soort dingen zeiden was wat weggeëbd. Dan ga je zien; mensen doen heel veel vanuit hun geloof, dat gebeurt bij iedere religie, dat heeft voor mij helemaal niks te maken met hoe ik in mijn geloof sta.  …..   Ik geloof niet dat er iets anders is dan wijzelf als mens, de verantwoordelijkheid draag je zelf.

Maar hulp misschien wel?

Wat mij helpt, is de gedachte aan bijvoorbeeld een hiernamaals. Of het idee dat een grote bron van liefde bestaat, die je God kunt noemen, die boven ons staat, boven wat wij als mens allemaal uitvreten. Maar dat is niet iets wat ik buiten mijzelf zou kunnen aanroepen. …..

Ja, maar ik geloof niet in zeker weten, niet in het rotsvaste. Ik denk dat het ook voor een groot deel uit angst voortkomt als je zegt: zo is het. Dan kan je het vastpakken.”(Sara Kroos)[22]

God?

Ja, zo rond mijn tiende begon ik daar wel tegen te muiten. Toen werd ik sterker, mijn innerlijke kracht werd sterker.

Want was Hij te streng voor je?

Ik vond Hem veel te streng.

Maar Hij zei niks tegen je?

Dat zit natuurlijk allemaal in je eigen hoofd. Daarom is het zo interessant. Uiteindelijk heb ik veel kracht ontwikkeld. Veel vrouwen zijn heel onzeker. Ik had dialogen met God, maar op mijn twaalfde wilde ik dat niet meer. Toen ik ermee stopte voelde ik me echt een bevrijd mens.    ………

Het Bijbelboek Hooglied is buitengewoon zinnelijk.

Maar wat mag jij als man en wat mag ik als vrouw? Hoever mag ik denken daarin?

Zover als je wilt.

Zo heb ik het niet geïnterpreteerd. Ik heb het gevoel dat daar een heel harde grens ligt, het mag niet voor het huwelijk.

Wel binnen een vaste relatie.

Dat vind ik meteen al heel beklemmend. Het mag niet voor het huwelijk, het moet in een huwelijk, het moet monogaam. Het moet dus onder heel veel voorwaarden. En dan  mag er best wel wat.” (Marlies Dekkers)[23]   

“Maar ik heb geen trauma qua kerk waardoor ik niet meer geloof waardoor ik niet meer geloof. Het is bij mij fundamenteler. Ik ben God gaan zien als een projectie van de mens, een verhaal dat mensen hebben gemaakt. Zo zit het ook in het boek. Mijn hoofdpersoon ontdekt dat ze in een groot Verhaal leeft en dat er nog meer verhalen zijn. Als je wilt dat mensen bij de kerk blijven, is dat idee gevaarlijk.  ……

Kun je dat benoemen? Waar zit dat extra geluk?

Ik heb het gevoel dat ik nu een authentieker leven heb, dat beter bij mij past. Ik volg niet meer zonder zelf na te denken allerlei regels die andere mensen hebben bedacht, mijn opvattingen zijn niet langer dogmatisch. Vroeger wel. Ik had heel stellige meningen over van alles en nog wat, over wat goed en fout was; dat wist ik allemaal precies, dat had ik allemaal meegekregen van thuis, van school, kerk, en catechisatie. Maar het voelt nu echt fijner om het zelf te doen, om mijn informatie overal vandaan te halen, te wegen, te vergelijken. Om niet te kiezen voor èèn waarheid, maar om je visie steeds bij te stellen als het nodig is. Die vrijheid is belangrijk voor me.” (Franca Treur)[24]

We zien vanuit deze citaten dat deze mensen er veel nadruk op autonomie is. Je moet zelf besluiten en daar moet je ook de ruimte en de vrijheid voor hebben. God speelt als Persoon in het leven van de meesten geen rol meer. Hij is er niet meer. God is uit hun bestaan ‘weggewaaid’.  Ook hier zie je hoe mensen hun eigen norm geworden zijn. We moeten er mee leren leven dat het een onvolmaakte wereld is. We moeten er het beste van maken. Bij de meesten is er ook geen zicht meer op een leven na de dood.  

Colijn heeft een opvallend onderzoek gedaan naar de manier waarop mensen in de toenmalige GKV naar de doop kijken. Dan gaat het om de doop van kinderen. Het levensgevoel dat hij beschrijft, beperkt zich volgens mij niet tot de NGK en ook niet tot de gereformeerde wereld. Je ziet dat meer in zijn algemeenheid ook terug in de evangelische wereld. Dan niet rond de doop maar wel als een levensgevoel, als een soort uitgangspunt.

Colijn wijst er op dat er in de kerken een verschuiving plaatsvindt als het er om gaat hoe God is. Hij schrijft daarover o.a. dit: “we zien ook kernthema’s van christelijk geloven verschuiven. Er is minder aandacht voor zonde, schuld en verzoening, maar des te meer nadruk op persoonlijke ontplooiing (‘flourishing’) in een context van een positieve antropologie. Veel christenen staan een therapeutisch godsbeeld voor ogen: geborgen zijn bij een liefdevolle God en Vader, die er altijd voor je is en helpt waar je vastloopt.”[25]

“Ouders hebben vaak moeite met de (vaak bekritiseerde) eerste doopvraag: “Belijdt u, dat onze kinderen, hoewel zij in zonde ontvangen en geboren zijn en daarom aan allerlei ellende, ja zelfs aan het eeuwig oordeel van God onderworpen, toch in Christus geheiligd zijn…..  …..

Voor een aantal geïnterviewde ouders is het lastig om aan te geven, waarom er water wordt gebruikt in de doop. Schriftverwijzingen uit het doopformulier zoals de zondvloed of de doortocht door de Rietzee worden slechts sporadisch genoemd. Als deze verwijzingen wel gemaakt worden gaat het alleen over Gods daden van bevrijding, maar niet om zijn toorn over zonde en onrecht in de wereld. In aansluiting daarbij lijkt ook het spreken over water als teken van ‘wassen met het bloed van Christus’, dat in de geloofsbelijdenissen en het klassieke doopformulier pregnant aanwezig is, uit het GKv-vocabulair rond de kinderdoop te verdwijnen – in de interviews werd het zelfs in het geheel niet genoemd (ook niet door de predikanten). De vraag die zich opdringt is: waarom zouden ‘parels in Gods hand’ eigenlijk gewassen moeten worden met het bloed van Christus?”[26]

Als opvallende voetnoot vermeldt Colijn hierbij nog het volgende: “De Gewone Catechismus (2019) antwoordt op de vraag waarom kleine kinderen gedoopt worden, dat het een teken van Gods liefde is, dat ‘ons aanspoort en bemoedigt om in de weg van Christus te gaan’, maar anders dan in de Heidelbergse Catechismus is er geen verwijzing naar vergeving van schuld of wassen met het bloed van Christus. Theo Pleizier, Arnold Huijgen en Dolf te Velde, Gewone Catechismus: Christelijk geloof in 100 vragen en antwoorden.  Utrecht 2019, 39.”[27] 

Hierbij kunnen we ook voegen wat dr S. Paas bij de opening van het academisch 2023/2024 jaar van de Theologische Universiteit Utrecht/Kampen zei: “Juist hier begint ook het probleem, namelijk dat er op het gebied van de geleefde soteriologie nogal wat aan de hand is onder westerse christenen. Ruim vijftig jaar geleden al schreef Lesslie Newbigin dat in brede kringen de overtuiging verdwenen was dat het christelijk geloof nodig was. ‘Een diepgaande geloofscrisis in de westerse kerken heeft geleid tot een verlies van de overtuiging dat er iets is in het christelijk geloof dat zo belangrijk is dat zonder dat mensen verloren gaan’.[28]  In 1970 ging dat nog over de brede mainstream van het christendom, de oude volkskerken, maar anno nu kunnen we, denk ik, rustig zeggen dat die twijfel ook in de zuilen van de protestantse orthodoxie is binnengedrongen. In de afgelopen jaren hebben we als CCMW, samen met het lectoraat theologie van de CHE, ons gericht op overtuigingen en praktijken van heil als datgene wat het christelijk leven motiveert. Onze onderzoeken laten zien dat heel wat trouwe kerkgangers en missionair actieve mensen verlegen zijn geraakt met onderdelen van de klassieke protestantse heilsleer. We kunnen dan denken aan het verdwijnen van het geloof in de hel als straf op de zonden (niet alleen Huijgen zegt het, maar onderzoek laat het ook zien: er is nauwelijks nog een dominee te vinden die erover preekt), aan moeite om het kruis van Christus te zien als offer voor of verzoening van onze zonden, maar ook aan de ervaring van sprakeloosheid in missionair werk onder echt seculiere mensen, en aan teleurstelling over het uitblijven van bekeringen. De architectuur van het klassieke soteriologische gebouw brokkelt af. Als het klopt dat soteriologische verlegenheid steeds meer doordringt in de protestantse orthodoxie, stuiten we hier dus op een serieus probleem. 

De verlegenheid die veel christenen momenteel ervaren met hun overgeleverde soteriologie zit hem hierin dat het een soteriologie betreft die de ziel was van een christelijke beschaving, de hoeksteen van een christelijke cultuur, de ideologie van een westers kolonisatieproject. Met het afbrokkelen en verdwijnen van die beschaving komt het bekeringsdrama alleen te staan, als een ziel op zoek naar een lichaam, een hoeksteen op zoek naar een gebouw. Christelijk spreken over heil heeft een omgeving nodig, een praktijk waarin dit sense maakt, waarin dit spreken tot leven komt, zoals een kat tot leven komt wanneer zij een muis ziet. Een soteriologie zonder zo’n bedding is niet meer dan een set losse snaren: je kunt er van alles op spelen, maar zonder klankkast gebeurt er weinig. Het zijn keurige snaren, precies van de juiste lengte en de juiste dikte, van zorgvuldig uitgezocht materiaal. Maar er is geen muziek. De klankkast van een christelijke heilsleer kan niet langer de christelijke beschaving zijn, ook niet de subculturele overblijfselen van de christelijke beschaving in de laatste restanten van de verzuiling. De soteriologie zal een nieuwe bedding moeten vinden en ik denk dat die te vinden is in de weg van vrede, dat wil zeggen: in gemeenschappelijke praktijken waar men zoekt naar recht in een wereld vol onrecht, in de zoektocht naar verbinding in een samenleving vol polarisatie en in de zoektocht naar duurzaamheid op een stervende planeet. In die zoektochten kunnen we ervaren wat het is om af te zien van zelfhandhaving, om te sterven aan onszelf, en om Gods oordelen, zijn vergeving en zijn beloften te ontvangen. Ik bid dat deze universiteit een plek mag zijn waar hoop wordt gevonden te midden van de kwetsbaarheid van een kwijnend westers christendom in een steeds meer ontredderde samenleving en een zuchtende schepping. Want Gods heil komt ons nabij in dode plaatsen. Gods vrede is ons meer nabij in onze zwakheid dan in onze kracht. Allen daarom veel heil en zegen gewenst in het komende academische jaar.[29]

 In het artikel van Colijn en wat dr Paas naar voren bracht zie je dat er weinig ruimte bij veel mensen in kerken is om ook Gods straf en waarschuwingen een plaats te geven. Zeker als het erom zou gaan dat de HEERE in het concrete leven daarmee komt en daarmee Zijn volk begeleidt en Zijn weg wijst.

 Ik voeg hier nog een waarneming aan toe. Dat is een waarneming van Michael Reeves die ik deel vanuit de praktijk die ik ook zelf meemaak als ik mensen over God hoor spreken. Mensen die zelf niet gelovig zijn opgevoed, die zelf de Bijbel niet kennen maar gelovigen zien leven en spreken. Michael Reeves shrijft in 2012: “The popular turn to various alternative spiritualities – from New Age and neopaganism to Wicca and plain old superstition – is routinely connected with a dislike for the idea of a personal God. For surely, isn’t such a being at best a monstrous bore and at worst something much, much darker? In my own experience, talking with non-Christian student, again and again Ik find that when they describe the God they don’t believe in, he sounds more like Satan than the loving Father of Jesus Christ, greedy, selfish, trigger-happy and entirely devoid of love.”[30]

Als laatste nog een paar citaten uit een boek van Kees van Ekris

“Hij geeft iets kenmerkends uit gesprekken weer: “Het begint met een observatie. ‘Het gaat echt niet goed’. Ik kijk om me heen en ik zie zoveel leegte. Mensen hebben daar last van, vrienden zeggen het me. Mensen van mijn generatie lopen tegen dingen aan. We proberen dit en dat, lopen dan weer vast. Het is hol, en verwarrend en vaak onduidelijk. ’s Morgens vroeg word ik wakker en denk ik soms: Waar ben ik in Godsnaam mee bezig? Waar ren ik zo hard voor?’ We praten er over door en we komen nergens. Hij is onder de indruk van Memphis Depay en zou diens rust en geloof wel willen hebben. Maar hoe kom ik daar? Wat staat me dan te doen?  Steeds benadrukt hij, als een soort voorwaarde: Het moet wel uit mezelf komen. Ik moet ergens in mezelf de kracht vinden om iets te willen. Dat valt me op, die nadruk op ‘het moet uit mezelf komen’. Wat zit daar achter.”[31]   

Als laatste dit citaat: “Er is nog iets dat me opvalt, maar het is moeilijk dat precies te benoemen. Tim Keller sprak in een interview, denkend over secularisatie, over de tern no need for salvation. In zijn perceptie is dat, historisch gezien, een van de precedentloze kenmerken van een seculiere tijd.  ‘Dit is de eerste cultuur die niet gelooft in trancendentie of in verlossing’, aldus Keller in een gesprek over ‘Beweegredenen om het evangelie te delen.’ De grote vraag is daarom hoe je spreekt over het evangelie met mensen die, zo lijkt het, een soort transcendentieverlies hebben, of daar uberhaupt niets van meegekregen hebben.”[32] 

JEREMIA

Hoe gaat God met ons en met de wereld om. Dat de HEERE die liefde is heel ver met Zijn liefde gaat en ook heel duidelijk met waarschuwing en straf komt zien we in het boek Jeremia. Dat de HEERE daarin ook juist mensen op deze manier tot een leven volgens zijn wil wil brengen is heel duidelijk. Dat ga je in diepte zien als je er ook op let hoe het concreet in de geschiedenis gegaan is. Hoe ver gaat de HEERE met waarschuwen? Hoe lang is zijn geduld? Geduld uit liefde.

Ik denk dat wij vaak het idee hebben dat de profeet Jeremia in Gods opdracht alleen maar het oordeel verkondigde. Hij moest ook steeds weer dat oordeel verkondigen. Dat maakte hem bij velen niet populair. Hij vond dat ook zelf heel moeilijk.

Toch moeten we bedenken dat Jeremia in opdracht van de HEERE nog heel lang oproept tot bekering met Gods belofte dat dan de ballingschap niet komt. Dat is zelfs nog zo in de tijd van de laatste koning van het Tweestammenrijk. Koning Zedekia.

Maar eerst naar de andere koningen waaronder Jeremia als profeet optrad.

In 722 gaat het Tienstammenrijk in ballingschap en houdt op te bestaan. In die jaren is in het koninkrijk Juda Hizkia koning. Een gelovige koning. Een koning die in zijn land het volk weer oproept om volgens Gods wil te leven en de afgoden weg te doen. Dat geeft hoop! Daarna zien we hoe het daar met het geestelijke leven van de koningen op en neer gaat. Na Hizkia komt Manasse. Hij gaat zelfs zover dat hij afgodsbeelden in de tempel laat zetten om die te vereren. Het volk gaat daarin mee. Op het einde van zijn leven komt Manasse nog wel tot bekering. Ook zijn opvolger Amon geeft verkeerde leiding aan het volk. Dan wordt de 8-jarige Josia koning. Dat is in 638 voor Christus. Josia wil echt het volk leiden volgens de wil van God. Zonder dat hij precies de wil van de HEERE kent. Hij groeit op en leert al meer van wat de HEERE gezegd heeft. Zoals je als kind en jongere al meer leert vanuit je opvoeding door gelovige ouders en mensen om je heen die je catechisatie geven en door wat je in de kerk hoort. Een deel van de wil van God blijft voor Josia onbekend omdat een deel van de Bijbel die ze toen al konden hebben zoek was blijkt later.

Het is als Josia 11 jaar koning is, dus 18 of 19 jaar oud is ook een andere jonge man door God geroepen wordt voor een speciale dienst. Het is Jeremia. Hij moet in de tijd van Josia en de kinderen van Josia tot in de ballingschap als profeet optreden. Jeremia roept namens de HEERE het volk terug naar Hem en naar Zijn wil. Het volk leeft nog volgens eigen ideeën en eigen gevoelens. Ze dienen naast de HEERE ook nog andere goden. Net als de volken om hen heen. Dan komt het moment dat in de tempel een deel van de Bijbel van toen teruggevonden wordt. Dan wordt duidelijk dat het volk op veel punten tegen Gods wil heeft ingeleefd. Omdat ze zo slordig met de Bijbel, met Gods Woord zijn omgegaan. Koning Josia neemt dan sterke maatregelen om weer helemaal volgens Gods wil als volk te gaan leven. Al de afgodsbeelden moeten weg. Koning Josia doet deze dingen vanuit een hart vol liefde en eerbied voor de HEERE als de enig levende God. Je zou zeggen het gaat weer goed.

Toch is het opvallend dat de profeet Jeremia ook in deze tijd nog steeds oproept tot bekering. Nog altijd over Gods oordeel spreekt als die bekering er niet komt. Dan zal ook dit deel van Gods volk eigen land moeten verlaten en in de verstrooiing moeten leven. Dat maakt duidelijk dat koning Josia wel goed wil maar dat hij de harten van het grootste deel van het kerkvolk, het verbondsvolk niet meekrijgt.  Uiterlijk doen ze wat de koning zegt. De tempel wordt gezuiverd en de mensen denken dat de HEERE bij hen zal blijven en dat de vijanden hen niets kunnen doen omdat de tempel in Jeruzalem staat. Daar zijn ze veilig. De tempel is voor hen de garantie dat het allemaal goed komt al leven ze op allerlei terreinen niet volgens Gods wil. Jeremia laat steeds namens de HEERE horen dat ze zichzelf bedriegen. Bekering is nodig.

Dat maakt de HEERE o.a. door Jeremia duidelijk tijdens de regering van koning Josia als we in Jeremia 7 lezen: “Het woord dat van de HEERE gekomen is tot Jeremia: Ga in de poort van het huis van de HEERE staan, en predik daar dit woord, en zeg: Hoor het woord van de HEERE , heel Juda, u die door deze poorten binnengaat om zich voor de HEERE neer te buigen. Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Laat uw wegen en uw daden goed zijn, dan laat Ik u wonen in deze plaats. Stel uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: De tempel van de HEERE , de tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE is dit!

Als u echter uw wegen en uw daden werkelijk betert, als u werkelijk recht doet tussen iemand en zijn naaste, als u de vreemdeling, de wees en de weduwe niet onderdrukt, geen onschuldig bloed in deze plaats vergiet, en geen andere goden achternagaat, uzelf ten kwade, dan zal Ik u in deze plaats, in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, laten wonen, eeuw uit en eeuw in.”  vs 1-7

 Bij bekering die dus ook heel duidelijk over het leven, over de ethiek gaat is er ook toekomst  voor het koningshuis van David. Na bekering zal Jeruzalem de stad blijven waarin koningen uit het huis van David zullen regeren.  We lezen dat o.a. in Jeremia 17: “Het zal echter gebeuren, als u daadwerkelijk naar Mij zult luisteren, spreekt de HEERE , door op de sabbatdag geen last door de poorten van deze stad naar binnen te brengen, en door de sabbatdag te heiligen en daarop geen enkel werk te doen, dat dan koningen en vorsten, die op de troon van David zitten, door de poorten van deze stad naar binnen zullen komen, rijdend op wagens en op paarden, zij en hun vorsten, de mannen van Juda en de inwoners van Jeruzalem. Dan zal deze stad voor eeuwig bewoond blijven.

Zij zullen uit de steden van Juda komen, en uit de omstreken van Jeruzalem, uit het land van Benjamin, uit het Laagland, uit het Bergland en uit het Zuiderland, terwijl zij brandoffers, slachtoffers, graanoffers en wierook brengen, en terwijl zij lofoffers zullen brengen in het huis van de HEERE .

Maar als u niet naar Mij luistert door de sabbatdag te heiligen en door daarop geen last te dragen als u op de sabbatdag door de poorten van Jeruzalem binnenkomt, dan zal Ik een vuur aansteken in zijn poorten; dat zal de paleizen van Jeruzalem verteren, en het zal niet geblust worden.” Vs 24-27

Deze boodschap klinkt zelfs nog in de tijd dat Zedekia[33] koning in Jeruzalem is. We horen dat in Jeremia 22: “Zo zegt de HEERE: Daal af naar het huis van de koning van Juda en spreek daar dit woord en zeg: Hoor het woord van de HEERE , koning van Juda, die zit op de troon van David, u, uw dienaren en uw volk, die door deze poorten binnenkomen, zo zegt de HEERE : Doe recht en gerechtigheid. Red wie beroofd is uit de hand van wie onderdrukt. Buit een vreemdeling, een wees en een weduwe niet uit. Doe niemand geweld aan en vergiet geen onschuldig bloed in deze plaats.

Want als u dit woord metterdaad zult doen, dan zullen door de poorten van dit huis koningen binnengaan die in Davids plaats zitten op zijn troon, rijdend op wagens en op paarden, hij, zijn dienaren en zijn volk.

Maar als u naar deze woorden niet luistert, heb Ik bij Mijzelf gezworen, spreekt de HEERE , dat dit huis tot een puinhoop zal worden.” Vs 1-5

We moeten bedenken dat de HEERE als de God van het verbond ook met Zijn waarschuwingen, dreigingen en oordelen gericht is op bekering. De grondregel die de HEERE daarbij in Zijn liefde en trouw hanteert, lezen we ook in het boek Jeremia. In hoofdstuk 18: “Toen kwam het woord van de HEERE tot mij: Zou Ik met u niet kunnen doen zoals deze pottenbakker, huis van Israël? spreekt de HEERE . Zie, zoals de klei in de hand van de pottenbakker, zo bent u in Mijn hand, huis van Israël.

Het ene ogenblik doe Ik de uitspraak over een volk en over een koninkrijk dat Ik het weg zal rukken, af zal breken en zal doen ondergaan.

Bekeert zich dat volk waarover Ik die uitspraak heb gedaan echter van zijn kwaad, dan zal Ik berouw hebben over het kwade dat Ik het dacht aan te doen. Het andere ogenblik doe Ik de uitspraak over een volk en over een koninkrijk dat Ik het zal bouwen en planten.

Doet het echter wat kwaad is in Mijn ogen door niet te luisteren naar Mijn stem, dan zal Ik berouw hebben over het goede waarmee Ik zei het goed te doen. Nu dan, zeg toch tegen de mannen van Juda en tegen de inwoners van Jeruzalem: Zo zegt de HEERE : Zie, Ik bereid onheil tegen u, bedenk een plan tegen u. Bekeer u toch, ieder van zijn slechte weg. Maak uw wegen en uw daden goed.”vs 5-11

We zien in het boek Jeremia heel duidelijk dat Gods liefde heel diep en ver gaat. Dat Hij daarbij ook Zijn waarschuwing en straf een heel duidelijke plaats geeft. Dat Hij het volk wil brengen tot een leven volgens Zijn goede gebod. Dat juist dat leven een gezegend leven is. Dat ook voor de toekomst zegen geeft.

De waarschuwingen en straffen waarmee de HEERE komt om Zijn volk te laten horen en voelen dat leven zonder Hem en tegen Zijn wil voor een ongezegend leven zorgt, heeft de HEERE  aan Zijn volk ook duidelijk gemaakt in de woestijn. Daarbij geeft de HEERE ook de volgorde aan waarin dat zal gebeuren. Dan zie je weer dat grote geduld van de Here God.

 De HEERE is de God en Vader van Zijn volk die in Zijn trouw Zijn diepe liefde geeft. Gods goedertierenheidheid is Zijn liefdevolle trouw. De HEERE voedt in liefde Zijn volk op. Dat volk dat van zichzelf zondig is heeft daarbij ook waarschuwing en straf nodig. We lezen in Leviticus 26 over de volgorde die de liefdevolle Vader daarbij hanteert:

  • Koorts, ziekte                                                                Lev 26:16
  • Nederlagen                                                                   Lev 26:17
  • Droogte                                                                        Lev  26:20       
  • Wilde dieren die kinderen aanvallen                            Lev 26:22    
  • Pest  – in macht van vijanden                                       Lev 26:25
  • Honger zo erg dat kinderen gegeten worden             Lev 26:29
  • Verwoesting heiligdommen. Steden puinhopen         Lev 26:30,31
  • Ballingschap/ verstrooiing                                           Lev 26:33       

NIEUWE TESTAMENT

We zien dit ook heel duidelijk als de Here Jezus Zijn werk op aarde doet als de Verlosser. Hij is het die ook heel duidelijk laat horen dat Gods oordeel komt als mensen niet in Hem geloven en niet volgens Zijn goede geboden leven. Dan spreekt Hij die Gods liefde weergaloos aan ons laat zien over Gods oordeel. Hij spreekt dan ook over de eeuwige straf en de hel.

Enkele voorbeelden

Lukas 17: “En zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen.

Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk en zij werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam en hen allen om deed komen. Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om. Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.

Wie op die dag op het dak zal zijn, met zijn huisraad in huis, moet niet naar beneden gaan om het mee te nemen. En wie op de akker is , moet evenmin terugkeren naar wat hij achterliet.

Denk aan de vrouw van Lot. Wie zijn leven zal proberen te behouden, zal het verliezen. En wie het zal verliezen, zal het behouden.” Vs 26-33

“Wee de wereld vanwege al haar struikelblokken, want het is noodzakelijk dat er struikelblokken komen; maar wee die mens door wie zo’n struikelblok er komt!

Als dan uw hand of uw voet u doet struikelen, hak hem af en werp hem van u. Het is beter voor u kreupel of verminkt tot het leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden.

8Als uw oog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u. Het is beter voor u met één oog tot het leven in te gaan, dan met twee ogen in het helse vuur geworpen te worden.” Mattheus 18:7-9

“Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid.

En vóór Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt. En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand.  ……  Dan zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook niet voor Mij gedaan. En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. Mattheus 25:31-33 –45,46

In dit hoofdstuk wordt eerder heel indringend gesproken en opgeroepen tot dus echt uit geloof te leven. Denk aan de gelijkenis van de 5 wijze en de 5 dwaze meisjes die de Here Jezus afsluit met de woorden: “Wees dan waakzaam, want u weet de dag en ook het uur niet waarop de Zoon des mensen komen zal.”vs 13

Denk er ook aan dat de Here Jezus laat zien dat geloven ook betekent dat je in zelfopofferende liefde voor je naaste leeft. Geloven zonder in liefde je te geven voor de naaste is geen geloof. Dat is dood geloof dat juist om Gods oordeel vraagt.

Johannes

Als we er op letten wat de Geest de apostel Johannes laat schrijven in zijn evangelie en in zijn eerste brief zie je ook heel duidelijk dat een gezegend leven een leven is volgens Gods goede geboden.

Heel bekende verzen uit het evangelie van Johannes zijn deze:

“Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.  …….

De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven. Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.” Johannes 3:16-18 …. 35,36

“En dit is het getuigenis, namelijk dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft; en dit leven is in Zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.

Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God.” 1 Johannes 5:11-13

In deze twee gedeelten zie je als dat de Geest duidelijk maakt dat wie zonder Christus als Verlosser en Heer leeft onder Gods oordeel ligt en blijft liggen zolang je zo leeft. Bij het leven met Christus hoort een leven volgens Gods geboden. Wie dat niet wil, wie eigen zondige wil niet wil laten veranderen door de Geest blijft onder Gods oordeel. De waarschuwing klinkt steeds weer door. Dat is een waarschuwing uit liefde die roept om bekering. Daar willen meerdere in de kerken in de tijd van Johannes niet van weten. Juist tegen deze mensen en tot bemoediging van hen die vasthouden aan Christus en Zijn geboden schrijft Johannes zijn eerste brief. Je ziet er iets van als ik hieronder een verklaring geef van 1 Johannes 1:5-2:12[34].

1 Johannes

Vs 5 “En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen,  dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is.”

 Johannes maakt duidelijk welke boodschap  nu heel belangrijk is die hij uit de mond van de Here Jezus gehoord heeft. Samen met de anderen die er bij waren. Het is een boodschap die ze van de Zoon van God zelf gehoord hebben! Die boodschap is dat God licht is en in hem geen enkel spoortje van duisternis te vinden is.

Het gaat Johannes hier niet om maar een idee. Niet maar om God die boven de schepping staat en over wie we heel mooie dingen kunnen zeggen. Het gaat hier niet om God die als het licht eigenlijk bijna losstaat van het gewone leven. Zo werd er door de mensen die de gemeente verlaten hadden en aan de gelovigen trokken, gedacht. Wat je in dat heel gewone leven met je lichaam doet is niet zo belangrijk. Dat zou je ook niet schuldig tegenover God maken. Het gaat om de kennis. De kennis die je met jouw ziel, met het geestelijke in je boven dat hele gewone uittilt.

Johannes gaat in het vervolg duidelijk maken dat de boodschap dat God licht is juist voor het gewone leven op deze aarde zo heel erg belangrijk is. Zelfs beslissend als het om het eeuwige leven gaat.

De boodschap: God is licht maakt duidelijk hoe de HERE is. Het doet ook denken aan wat de Here Jezus tegen die rijke jongeman zei: “Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Een, namelijk God. Maar wilt u tot het leven ingaan, neem dan de geboden in acht.” Mattheus 19;17 ook hier zie je de verbinding tussen God die goed is en het leven dat hoort bij mensen die met Hem verbonden zijn.

Dat God licht is, lezen we steeds weer in de Bijbel. Daarom is ook Zijn Woord dat in de Bijbel tot ons komt het licht dat ons in het donker de weg wijst. Een paar duidelijke delen uit de Bijbel waar we dit lezen zijn o.a.:

“Want bij U is de bron van het leven; in Uw licht zien wij het licht.  Strek Uw goedertierenheid uit over wie U kennen, en Uw gerechtigheid over de oprechten van hart.” Psalm 36:10,11

“De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal die op Zijn tijd laten zien, Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.”1 Timotheus 6:15,16

Juist in Christus kennen wij de Vader. Door het licht dat Hij verspreidt zien wij hoe de Drie-enige God is. In Christus die het licht is, leren we God echt kennen als het licht. Ook dat zien we juist in de Bijbel zelf. In Jesaja 49 komt de HERE met de belofte van de Verlosser en van Hem lezen we dan:

“Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen.  Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.” Jesaja 49:6

We lezen de vervulling in het Nieuwe Testament: “Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.” Johannes 8:12

“Jezus nu riep en zei: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Míj maar in Hem Die Mij gezonden heeft. En wie Mij ziet, ziet Hem Die Mij gezonden heeft.  Ik ben een licht, in de wereld gekomen opdat ieder die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft.” Johannes 12:44-46 (zie ook vs 35,36)

Wij mogen zien en leren dat God licht is juist vanuit Zijn eigen Woord waarin Hij ons met Zijn licht op deze donkere wereld de weg wijst. Ook hiervan nog een paar duidelijke voorbeelden uit de Bijbel:

 “En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.  Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie van de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat; want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken.”2 Petrus 1:19-21

“Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis?” 2 Korinthe 6:14

Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht – want de vrucht van de Geest bestaat in alle goedheid en rechtvaardigheid en waarheid – en beproef wat de Heere welbehaaglijk is. En neem niet deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis, maar ontmasker ze veeleer. Want wat heimelijk door hen gedaan wordt, is te schandelijk om zelfs maar te vertellen. Maar al deze dingen komen openbaar als ze door het licht ontmaskerd worden; want al wat openbaar maakt, is licht.  Daarom zegt Hij: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.”  Efeze 5:8-14

Vs 6 “Als wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben en wij toch in de duisternis wandelen, liegen wij en doen de waarheid niet.”

Johannes begint nu met een reeks van 3 keer waarin hij de woorden gebruikt: “Als wij zeggen”. Je vindt dat ook in vers 8 en 10.  Het lijkt hier om uitspraken te gaan  die verband houden met wat de mensen die de gemeente verlaten hebben. De groep die aan de gelovigen trekt om toch anders in God te geloven. Anders over Jezus te denken.

Bij hen is het zo dat ze ook zeggen te geloven. Zij zeggen dat zij in verbondenheid met Christus leven. Zij hebben gemeenschap met God zeggen ze. Ze houden veel van de HERE maar dan is het niet nodig om met je lichaam ook te doen wat er in de Bijbel staat. Als je maar met je geest, je gevoel gelooft dan zijn je handen en je mond niet zo belangrijk. Dat is minderwaardig en wat je daarmee doet daar maakt God zich niet echt druk over. Als je maar met je hogere kennis een band met God hebt.

De Heilige Geest rekent hier met dit soort gedachten heel duidelijk en radicaal af.   

Je kunt mooie woorden spreken, maar als jij in je leven je eigen gang (tegen Gods wil in) gaat, ben je jezelf en de mensen om je heen aan het bedriegen. Dan is er sprake van een dood geloof, waarmee je anderen zelfs nog probeert te verleiden. Het is de duivel die het prachtig vindt als je zegt zo te kunnen geloven. 

Geloven betekent met je hele persoon, met lichaam en ziel de waarheid doen. Geloven is vertrouwen en doen. Geloven is niet: geen woorden maar daden. Geloven is niet: geen daden, maar een geestelijke kennis. Geloven is wel: woorden én daden.

Het is de Here Jezus Zelf Die heel duidelijk oproept om de waarheid te doen. Om vanuit Hem als de Waarheid als kind van God en volgeling van Hem te leven. Hij zegt in Johannes 3: 19-21: ‘En dit is het oordeel, dat het Licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het Licht, want hun werken waren slecht. Want ieder die kwaad doet, haat het Licht en komt niet tot het Licht, opdat zijn werken niet ontmaskerd worden. Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat van zijn werken openbaar wordt dat ze in God gedaan zijn.’

Het doen van de waarheid betekent dat je in het licht van God leeft en steeds weer bij de duisternis, bij het zondige, weg wilt blijven. De echte waarheid zie je in Christus die het Licht van de wereld is. Leven volgens Gods geboden is leven in het Licht. Het is zelfs zo dat het niet doen van de waarheid, terwijl je zegt of denkt te geloven, in de Bijbel scherp ontmaskerd wordt. Een voorbeeld hiervan is Mattheus 7: 21-23:

‘Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!’

Het tweede voorbeeld laat zien hoe we ons kunnen bedriegen als we Gods woorden alleen als een kennis zien die niet echt het leven raakt. Dat je dan zelfs te maken hebt met een dood geloof hoe mooi en gelovig je woorden ook klinken. Heel duidelijk laat de Here ons dit horen in de brief van Jakobus:

“Leg daarom af alle vuilheid en elke uitwas van slechtheid en ontvang met zachtmoedigheid het in u geplante Woord, dat uw zielen zalig kan maken. En wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf.  Als iemand immers een hoorder van het Woord is en geen dader, lijkt hij op een man die het gezicht waarmee hij geboren is, in een spiegel bekijkt, want hij heeft zichzelf bekeken, is weggegaan en is meteen vergeten hoe hij eruitzag. Hij echter die zich in de volmaakte wet verdiept, die van de vrijheid, en daarbij blijft, die zal, omdat hij niet een vergeetachtige hoorder geworden is, maar een dader van het werk, zalig zijn in wat hij doet.   ……  Maar nu zal iemand zeggen: U hebt geloof en ik heb werken. Laat mij dan uw geloof zien uit uw werken en ik zal u uit mijn werken mijn geloof laten zien.  …. Want zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder de werken dood.” 1:21-25 … 2:18 …26

Vs 7Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.’

In dit vers wordt ons nu het tegenovergestelde van vers 6 voorgehouden. Vers 6 maakt duidelijk dat wie zegt dat hij bij God hoort, maar tegen Gods wil in leeft en dat blijft doen, liegt. Diegene bedriegt zichzelf, maar ook de mensen om hem heen. Zo trek je mensen bij Christus weg en sta je in dienst van de duisternis, in dienst van de duivel.

In vers 7 wordt duidelijk wat dat andere leven betekent. Een leven waarin je je door Gods licht aan de zonden in je leven laat ontdekken. Een leven waarin je juist in Gods licht wilt staan en over de weg wilt lopen die de HERE met Zijn licht ons wijst.

Het woord wandelen wijst hier op de manier van leven. Laat zien hoe je zo leeft dat je samen met God op de weg gaat die Hij wijst. De weg die Christus gelegd heeft. In het Oude Testament komt het woord wandelen ook voor, als in: ‘gaan op de weg die de Here met je gaat.’ Twee heel duidelijke voorbeelden hiervan zijn Henoch en Noach. Twee mannen die  in hun tijd eenzaam waren omdat ze met hun hele bestaan de HERE wilden dienen. Omdat ze de mensen het Woord van de HERE voor het hele leven voorhielden.

We lezen over hen o.a. dit:

‘En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach verwekt had, driehonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. Al de dagen van Henoch waren driehonderdvijfenzestig jaar.

Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem.’ (Genesis 5: 22-24) ‘Maar Noach vond genade in de ogen van de HEERE. Dit zijn de afstammelingen van Noach.  Noach was een rechtvaardig, oprecht man onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met God.’ (Genesis 6: 8,9).

We vinden dit beeld van wandelen over de weg die God ons wijst op meer plaatsen in het Oude Testament. Bijvoorbeeld   in: Gen 18:1 9; 33; 13; Psalm 119: 37; Spreuken 23: 19;  Jesaja 31: 9.

Wandelen met God, wandelen in het Licht betekent dat je in Gods Licht gaat staan en Zijn weg gaat. De weg door Hem aangewezen. De weg door Christus gebaand als de goede weg. Het is de weg waarbij je let op Christus. Je wilt vanuit de vergeving door Hem verdiend Hem volgen. Hij wijst de weg door Zijn onderwijs en Zijn leven.

In dit vers wordt duidelijk gemaakt wat dit voor de verhouding met elkaar als gemeente en voor het verbonden zijn met Jezus Christus betekent.

Het is opvallend dat Johannes er eerst op wijst dat leven in Gods Licht betekent dat we echt bij elkaar horen. Dat als we zo leven echt broers en zussen van elkaar in geloof zijn. De mensen die anders leren en een eigen groep gevormd hebben, moeten weten dat je niet bij Gods volk hoort als je niet volgens Gods Woord met lichaam en ziel wilt leven. De gemeenteleden moeten goed weten dat mensen die tegen Gods Woord in leven en toch hun mond over God en Jezus vol hebben er echt niet bij horen. Ook als het gaat om het leven als volk van God, hoort daar een leven volgens Gods geboden bij. Zonder dat leven heb je geen echte gemeenschap, geen echte verbondenheid met elkaar. Je mag de liefde voor de naaste niet losmaken van het echte geloof. Dat moet juist handen en voeten in je leven krijgen.

De Here Jezus heeft dat heel duidelijk gezegd en Johannes heeft ook dat gehoord. Fundamenteel is hier de samenvatting die de Here Jezus van de 10 geboden gegeven heeft: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod.  En het tweede, hieraan gelijk, is:  U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.’ (Mattheus 22: 37-40)

Om echt bij elkaar te horen, om echt gemeenschap met elkaar te hebben en samen deel van Gods volk te zijn, is het nodig om een echt christelijk leven te leiden. Om zo samen Christus in ons leven te volgen volgens Zijn Woord. Dit is een bemoediging voor hen die bij dat Woord zijn gebleven en daaruit leven. Het maakt ze duidelijk dat de groep die dit leven niet wil er niet bij hoort. Dat ze de verleiding van deze groep met een gerust hart naast zich neer kunnen leggen.

Een echt christelijk leven heeft alles te maken met het delen in de verlossing die Christus verdiend heeft. Dat is het tweede dat Johannes nu duidelijk maakt.

Wil je delen in wat Christus door Zijn bloed als de Zoon van God verdiend heeft, dan is het nodig om echt te willen leven volgens Zijn Woord, volgens Zijn geboden. Wie zich daaraan onttrekt met vrome woorden, is niet gered van het oordeel over de zonden. Die blijft schuldig staan tegenover God. Het gaat om een doorleefd geloof.  Over de verhouding tussen geloof en werken zal aan het eind van dit hoofdstuk worden ingegaan. Daar komt de vraag ter sprake of Paulus anders over het geloof spreekt dan Johannes en Jakobus.

Gemeenschap hebben met het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, is een formulering die duidelijk maakt wat echt geloven betekent. Echt geloven kan niet zonder dat je gelooft dat Jezus de Christus is. Echt geloven kan niet zonder het geloof dat Jezus Christus Zijn leven in plaats van de gelovigen gegeven heeft, om hen te redden van het oordeel. Echt geloven kan niet, zonder te geloven dat Jezus Christus echt de Zoon van God is. Echt God is die mens geworden is.     

Hier geeft de Heilige Geest heel duidelijk aan dat je niet bij de kerk van Christus hoort als je niet gelooft dat de Here Jezus echt mens was en is. Wie deze dingen niet gelooft, heeft uiteindelijk geen gemeenschap met Christus en niet met de Vader in de hemel. Dat is ook voor ons in de 21e eeuw heel belangrijk om te weten. Je hoort mensen nogal eens zeggen dat we niet zo moeilijk moeten doen omdat we toch allemaal op onze manier van Jezus houden. We zouden hierover zeker niet zo moeilijk moeten doen omdat we als christenen een steeds grotere minderheid in de samenleving aan het worden zijn. Bij dit soort geluiden moeten we bedenken dat de kerk in de tijd van Johannes een veel kleinere minderheid was als in onze tijd. Toch maakt de Geest duidelijk dat dit soort dwaalleer in Christus’ kerk geen plaats mag hebben. Ook niet als we een kleine minderheid geworden zijn.

Het bloed van Jezus Christus. Het bloed wordt genoemd, omdat je sterft als het bloed uit je lichaam wegvloeit. Het bloed van de Here Jezus liep uit Hem op het kruis waar Hij het offer voor de zonden van de gelovigen bracht. Het bloed wijst op het bloed dat bij de offers in de tempel vloeide en die Christus vervulde door op het kruis het offer als het Lam van God te brengen. (Zie o.a. Johannes 1: 29 en in het Oude Testament vooral Leviticus 16) Dat het bloed op de dood van de Here Jezus als het beslissende offer wijst staat o.a. in Romeinen 3: 25; 5: 9; Efeze 1: 7; 2; 13; Hebreeën 9: 12-14en Openbaring 7: 14.

Het bloed wijst er ook op dat de Here Jezus echt mens was. Hij stierf. Die Jezus is de Christus. De mens die Gods Gezalfde is, (Christus is Grieks en betekent Gezalfde, het Hebreeuwse Messias betekent ook Gezalfde) is Jezus Christus. De mens Jezus Christus is de beloofde Verlosser. Johannes zegt er dan bij dat Jezus Christus Gods Zoon is. Dat betekent dat de Here Jezus echt God was, Die ook mens werd. Dat wonder kunnen wij niet bevatten, maar hebben we wel te geloven. Het is Gods weg van verlossing die ons verstand te boven gaat. (1 Korinthe 2: 7-10)

Zo verbindt Jezus Christus de gelovigen in vrede aan God als hun hemelse Vader. Door deze schoonmaak door Christus’ sterven is er gemeenschap met Hem en kunnen we in vrede voor God staan. Zie hierbij ook Efeze 2: 13,14 en 5: 27.   

Vs 8 “Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons.”

We lezen hier de tweede keer dat Johannes begint met ”Als wij zeggen”.  Hij maakt daarmee duidelijk wat de mensen die weggegaan zijn uit de gemeente leren. Ze zeggen dat ze geen zonde hebben. Is dat wat Jezus Christus zelf geleerd heeft. Is dat wat echt ingang moet vinden bij de leden van de gemeente?

De uitspraak dat ze geen zonde hebben, heeft te maken met een bepaalde manier van denken in die tijd. Het komt er in allerlei variaties op neer dat het niet om je lichaam gaat maar om je geest of om je ziel. Je geest is het echte. Je zit gevangen in je lichaam en daarvan moet je eens bevrijd worden.  Die geest doet als die echt op de goede kennis is gericht doet geen zonde. De geest is goed als het gevoed wordt en deelt in de goede kennis. Hoe je met je lichaam leeft is niet echt belangrijk. Je merkt dat op zo’n manier lichaam en ziel van elkaar op een verkeerde manier van elkaar losgemaakt worden. Het gevolg is dat die goede kennis geen echte invloed heeft op jouw manier van leven. Dat is maar het lichaam. Het kennen van Christus heeft zo geen echte invloed op je dagelijkse leven. Berouw en belijden van zonden is voor de geest, voor de ziel niet nodig. Die zondigt niet door die goede kennis en is zo met God en met de Zoon van God verbonden.

Johannes maakt hier duidelijk dat mensen die deze dingen zeggen zichzelf bedriegen. Wie ook vandaag zegt dat het er om gaat dat je Jezus kent en van Hem houdt en dat dan je gewone leven er niet zoveel meer toe doet, zit er echt helemaal naast.

Bij het echte christelijk leven hoort dat je jezelf in Gods licht kent en toetst. Je ziet dan elke dag weer zonde in je leven. Dan leer je ook volgens het onderwijs van de Here Jezus elke dag om vergeving te vragen: “Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven.” Mattheus 6:12  Jezus Christus leert ons het Onze Vader als een dagelijks gebed met daarin elke dag de vraag om vergeving.

Het hebben van zonden betekent ook dat we schuldig staan tegenover God. Dat komt o.a. duidelijk uit in de drie plaatsen in het Johannesevangelie waar over het hebben van zonde gesproken wordt:

“En sommigen van de Farizeeën die bij Hem waren, hoorden dit en zeiden tegen Hem: Zijn wij dan soms ook blind? Jezus zei tegen hen: Als u blind was, zou u geen zonde hebben, maar nu u zegt: Wij zien, zo blijft dan uw zonde.” 9:40,41

“Als Ik niet gekomen was en tot hen gesproken had, hadden zij geen zonde, maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonde.  Wie Mij haat, haat ook Mijn Vader. Als Ik onder hen niet de werken gedaan had die niemand anders gedaan heeft, hadden zij geen zonde, maar nu hebben zij ze gezien en Mij en Mijn Vader gehaat.” Johannes 15:22-24

“Jezus antwoordde: U zou geen enkele macht tegen Mij hebben, als het u niet van boven gegeven was; daarom heeft hij die Mij aan u overgeleverd heeft, een grotere zonde dan u.” 19:11

Wie eigen zonden ontkent, wie meent of door het offer van Christus of door zogenaamde hogere kennis verheven te zijn boven de zonde, bedriegt zichzelf en anderen. Dan heb je te maken met een dwaalleer die je buiten de gemeenschap van Christus’ kerk en van de gemeenschap met de Drie-enige God zet.  Het is ook een dwaling die aan de gelovigen trekt en dreigt om ze buiten die gemeenschap te zetten.

Dat het doen van zonde je schuldig tegenover God maakt, lezen we steeds weer in de Bijbel. Een paar voorbeelden:

“Mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet.  Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE. En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. Daarom zal iedere heilige tot U bidden ten tijde dat U Zich laat vinden.” Psalm 32:5,6

“Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn, maar wie ze belijdt en nalaat, zal barmhartigheid verkrijgen.” Spreuken 28:13

“Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen, zodat U rechtvaardig bent wanneer U rechtspreekt en rein bent wanneer U oordeelt.  Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.  Zie, U vindt vreugde in waarheid in het binnenste, in het verborgene maakt U mij wijsheid bekend.  Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw.” Psalm 51:6-9

Wie deze dingen ontkennen, laat zien dat de waarheid niet in hen is. Dat betekent ook dat Christus die de waarheid is niet in hen woont. Ook niet in hun geest. Het belijden van de eigen zonde komt dan ook heel duidelijk in het volgende vers ter sprake.

Vs 9  Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.”

Johannes gaat nu uit van wat hij in vers 8 geschreven heeft. Dat je als christen je zonden ziet en belijdt. Het is ook een aansporing om dat te doen. Wat gebeurt er als je met een oprecht hart je zonden voor God erkent en om vergeving vraagt?

Dan mag je zeker weten dat God vergeeft. Waarom? Omdat de Here God getrouw en rechtvaardig is. Wanneer je deze woorden leest, wijst dat terug op wat we de HERE tegen Mozes horen zeggen na de zonde van het volk met het gouden kalf. We lezen in Exodus 34: “Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht.” vs 6,7

Later in de afscheidsrede van Mozes lezen we nog dit: “Want ik zal de Naam van de HEERE uitroepen; geef grootheid aan onze God! Hij is de rots, Wiens werk volmaakt is, want al Zijn wegen zijn een en al recht.  God is waarheid en geen onrecht; rechtvaardig en waarachtig is Hij.” Deuteronomium 32:3,4

Gods trouw en rechtvaardigheid betekent dat er vergeving is als we onze zonden voor Hem belijden. Wanneer we om vergeving vragen. Zijn trouw en rechtvaardigheid betekenen dat Hij vergeeft volgens Zijn belofte.  Niet zomaar en willekeurig. Hij vergeeft omdat Jezus Christus de straf van de zonden voor ieder die in geloof tot Hem komt, gedragen heeft.  Hij heeft de straf die gedragen moest worden om vergeving te kunnen geven op zich genomen. De HERE is trouw. Hij houdt zich aan Zijn belofte. Wie eigen zonden belijdt, krijgt die vergeving.

De HERE zelf zorgt er door Christus voor dat de zondaar die met berouw eigen zonden belijdt en voor de HERE wil leven vergeving krijgt. Dat  daardoor de gemeenschap, de verbondenheid met Vader in de hemel mogelijk is.

Het belijden van de zonden komen we steeds weer in de Bijbel tegen. Niet altijd met deze woorden maar de zaak wel.  Ik geef een paar voorbeelden:

“Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid. Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. Want ík ken mijn overtredingen, mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen, zodat U rechtvaardig bent wanneer U rechtspreekt en rein bent wanneer U oordeelt.” Psalm 51: 3-6

“En velen van hen die geloofden, kwamen hun zondige daden belijden en bekennen.” Handelingen 19:18

De Here Jezus leert ons het volmaakte gebed voor elke dag. Bij dat onderwijs hoort ook dat Hij ons op de lippen legt: “En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven.” Mattheus 6:12. Bij dat belijden van jouw zonden en het vragen om vergeving hoort ook dat we vanuit het wonder van de vergeving zelf anderen willen vergeven: “Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven.  Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven.” Mattheus 6:14,15

De vergeving van onze zonden betekent ook dat je van de zonden gereinigd, schoongemaakt wordt. Let er op dat in dit vers het meervoud zonden gebruikt wordt. Dat wijst op de heel concrete verkeerde dingen die wij doen. De HERE doet niet alleen de schuld weg maar wast het vuil van de zonden ook uit ons leven. Hij maakt de gelovigen schoon en zo behandelt Hij hen. Je hoeft niet te denken dat Hij later nog zegt dat je toch nog te vuil bent om bij Hem te horen als je vergeving gekregen hebt. Ook hierin is God trouw en rechtvaardig.

De radicaliteit van Gods vergeving die ook het wegwassen daarvan inhoudt, lees je bijvoorbeeld op de volgende plaatsen:

“Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren, zegt de HEERE. Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol.” Jesaja 1:18

“Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken.”  Jeremia 31:34. Zie ook Hebreeën 8:12; 10:17

Hizkia spreekt duidelijk uit dat zijn genezing en dat hij nog 15 jaar mag leven alles met vergeving van zijn zonden door de HERE te maken heeft. Van die vergeving zegt hij: “Want U hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen.” Jesaja 38:17

De Here God die zelf helemaal rechtvaardig is maakt zondaars schoon van hun ongerechtigheden. Het onrecht wordt weggewassen.

Vs 10 “Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot leugenaar en is Zijn woord niet in ons.”

We krijgen nu voor de derde keer dat in deze brief geschreven wordt: “Als wij zeggen”.  Weer speelt op de achtergrond mee wat de mensen die de gemeente verlaten hebben en zich toch christen noemen leren en zeggen. Kun je dat overnemen en deze mensen met hun eigen mening weer in de gemeente opnemen? Of moeten de leden van de gemeente juist volgen wat zij leren?

Johannes besteedt veel aandacht aan de zonden. Het evangelie van de verlossing door Christus mag niet het effect hebben dat de zonde buiten beeld raakt.  In vers 8 heeft hij geschreven dat wie zegt dat hij geen zonde heeft misleidt en de waarheid niet in zich heeft.

In vers 10 zegt hij dat als je zegt niet gezondigd te hebben je liegt en dat het Woord niet in je is.  Dat is nogal wat!  Je ziet hier dat wat Johannes schrijft tot een climax komt. In vers 8 gaat het om misleiden. Vooral van jezelf. Wat hij hier schrijft dat je God zo tot een leugenaar maakt gaat nog verder.  Hier wordt niet alleen over liegen gesproken zoals in vers 6 maar over God tot leugenaar maken. Zo erg is het als je zegt niet gezondigd te hebt. Zo erg is het als je zegt dat je geen vergeving nodig hebt. Zo erg is het als je zegt dat het offer voor de zonden voor jou een gepasseerd station is. 

Het is God zelf die in Zijn Woord ons verteld heeft dat we vergeving nodig hebben. Christus leert ons in het Onze Vader dat we die vergeving en daarom het gebed daarom elke dag nodig hebben. Het is Zijn belofte dat Hij om Christus’ werk ons wil vergeven. Wie dat ontkent, wie anders leert, maakt God tot een leugenaar. Die zet het Woord van God buitenspel als leugenachtig. Daarom schrijft Johannes ook dat in deze mensen het Woord van God niet in hen is. Ze sluiten het door hun leer en leven buiten hun leven. Johannes benadrukt bijvoorbeeld in 4:9,10 heel nadrukkelijk waarom de Zoon van God mens geworden is en naar de wereld gekomen is: “Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoo8n in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.”

Wie dit niet leert en uitleeft, heeft het Woord gehoord maar dan geldt voor je wat we lezen in Hebreeën 4: “Want ook aan ons is het Evangelie verkondigd, evenals aan hen. Maar het gepredikte woord bracht hun geen voordeel, omdat het niet met geloof gepaard ging bij hen die het hoorden.” vs 2

Het echte geloof ontbreekt dan  ondanks mooie woorden over God, Christus en geloof.

1 Johannes 2

Vs 1 “Mijn kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben  een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.”

Johannes doet nu een bewogen oproep. Hij weet zich de geestelijke vader van de mensen aan wie hij schrijft. Hij is met ze bewogen. Leeft met ze mee. Hij heeft ze lief zoals een vader zijn kinderen liefheeft. Hij maakt duidelijk wat zijn bedoeling is. Daarover mag geen misverstand bestaan. Wanneer hij tegenover de dwaalleer er op gewezen heeft dat ook gelovigen zondigen,maakt hij duidelijk dat hij daarmee geen vrijbrief voor zondigen geeft. Je kunt dat vergelijken met Paulus die in de brief heel sterk benadrukt hoe je vrij bent door Christus. Vrij van het oordeel doordat Christus de straf gedragen heeft.  Wanneer hij dat tegenover de dwaaleer dat je toch door eigen werk aan je verlossing moet bijdragen die vrijheid benadrukt heeft gaat hij in Galaten 5 verder met deze woorden: “Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde. Want de hele wet wordt in één woord vervuld, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.  Maar als u elkaar bijt en verslindt, pas dan op dat u niet door elkaar verteerd wordt. Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen. Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen.” vs 13-17

Johannes gebruikt hier in het Grieks dan ook een tijdsvorm die er op wijst dat je niet in de zonde leeft maar dat je er wel in kunt vallen. Hij laat daarmee zien dat hij geen excuus geeft om in zonde te leven en zelfs niet om in zonde te vallen. Makkelijk denken over de zonde volgt niet uit wat Johannes tot nu toe geschreven heeft.

Als dat gezegd is, maakt hij duidelijk dat hij de werkelijkheid van het leven als gelovige kent. Je doel is om niet te zondigen, om niet tegen Gods wil in dingen te doen en te zeggen. Als een echte vader die van zijn kinderen houdt, benoemt hij dit. Wat nu als je toch zondigt. Ben je dan geen christen meer? Johannes maakt duidelijk dat je eigen zonden je pijn doen. Je beseft hoe je daarmee tegenover de HERE bent gaan staan. Wie zo eigen zonden kent, mag weten dat moedeloosheid niet nodig is.

Wanneer je als Gods kind zonde gedaan hebt, is het adres waar je terecht kunt: Jezus Christus, de Rechtvaardige.     

Hij is de Voorspraak die je nodig hebt. We vinden hier in het Grieks het woord Parakleet. Dat de Here Jezus ook voor de Geest die in plaats komt gebruikt in Johannes 16:7. In de HSV is dat in Johannes 16 met Trooster weergegeven. Het gaat bij dit woord er om dat er iemand jou de hulp biedt die nodig is. Die voor je opkomt en dat ook kan doen.

Jezus Christus is het die ons elke dag voor vergeving, voor vrede, voor verbondenheid met de HERE nodig hebben. Hij is het die dan voor ons pleit. Hij is het die voor wie om vergeving vraagt bij de Vader opkomt. Hij is het die de reden is voor de verhoring van ons gebed om vergeving. Hij is het die de Vader er op wijst dat Hij voor de man of vrouw die met berouw over eigen zonden om vergeving vraagt de straf gedragen heeft.

Hij pleit voor ons dan op grond van Zijn werk bij de Vader. Daardoor is de vergeving op het gebed vast en zeker.  Over dit heerlijke werk van Christus als onze Voorspraak, onze Pleitbezorger, onze Advocaat lezen we ook in Romeinen 8 en Hebreeën 7.

Romeinen 8: “Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God?  God is het Die rechtvaardigt.  Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit.” vs 33.34

Hebreeën 7: “Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten. Want zo’n Hogepriester hadden wij nodig: heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars en boven de hemelen verheven.” vs 25,26

Bij dat laatste vers van Hebreeën 7 komen we ook bij wat Johannes hier zo nadrukkelijk noemt. Dat Jezus Christus de Rechtvaardige is. Hij is het die als Rechtvaardige voor onrechtvaardigen gestorven is. Hij alleen kon dit voor zondaren doen. Hij kon daarom de straf dragen omdat Hijzelf geen vergeving nodig had. Jezus Christus heeft in alles als rechtvaardige, als zondeloze geleefd. In alles wat Hij was en 2deed. Wanneer Petrus in de naam van Jezus een kreupele man genezen heeft zegt hij tegen de Joden die om hem heen staan o.a. dit: “De God van Abraham, Izak en Jakob, de God van onze vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt, Die u hebt overgeleverd. U hebt Hem verloochend 
vóór Pilatus, toen die oordeelde dat men Hem zou loslaten. U echter hebt de Heilige en Rechtvaardige verloochend en gevraagd dat u een moordenaar geschonken zou worden, maar de Vorst van het leven hebt u gedood, Die God uit de doden opgewekt heeft, waarvan wij getuigen zijn.” Handelingen 3:13-15

Jezus Christus is de rechtvaardige en kan daarom de Verzoener zijn die we nodig hebben. Daarop wijst Johannes in het volgende vers.

Vs 2 “En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook 8voor de zonden van de hele wereld.”

Waarom kun je en moet je naar Jezus Christus om op een goede manier met Vader in de hemel verbonden te zijn. Waarom moet je naar Hem om Gods liefde en niet Zijn straf en boosheid over je te krijgen? Omdat Hij een verzoening voor onze zonden is.

Hier wordt voor verzoening het Griekse woord hilasmos gebruikt. Wanneer we er op letten wanneer dit Griekse woord in de eerste vertaling van het Oude Testament gebruikt wordt is het opvallend dat dit o.a. in Leviticus 25:9 te vinden is. De Septuagint is de eerste vertaling van Het Oude testament en werd al in de tijd van de Here Jezus gebruikt. In Levitikus 25:9 wordt dit woord gebruikt om te verwijzen naar wat er op de Grote Verzoendag gebeurde. We lezen in deze tekst: “Dan moet u in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, bazuingeschal laten klinken. Op de Verzoendag moet u de bazuin in heel uw land laten klinken.”

We lezen in Leviticus 16 uitgebreid wat er op die dag moest gebeuren. Hoe daar bloed vloeide en een bok de zonde van het volk weg moest dragen de woestijn in. Ook in Numeri 5:8 wordt in de vertaling het woord hilasmos gebruikt. Het heeft daar heel duidelijk met vergoeding te maken. Het gaat bij Christus om het offer dat Hij gebracht heeft en daarmee aan Gods toorn voldaan heeft en daardoor voor vrede met God gezorgd heeft. De verzoening is dat er betaald is en dat er een verhouding van liefde en vrede met God gekomen is. Zijn vriendelijke ogen zijn door Christus over je leven.  

Christus heeft het offer gebracht dat voor vrede met God zorgt.  Zie o.a. ook Johannes 1:29

Het is God zelf die het initiatief genomen heeft om uit liefde alleen voor dit offer van Zijn Zoon te zorgen. Heel duidelijk lezen we dat ook in deze brief: “Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.”4:10

Is er reden om te twijfelen dat er vergeving voor jou is als jij daar met je hart om bidt? Kan de beloofde verzoening op een bepaald moment opraken? Het antwoord op die vraag vinden we in het tweede deel van dit vers: “en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld.”

Het gaat er hier niet om dat ieder mens of die nu gelooft in Christus of niet uiteindelijk gered wordt. In hoofdstuk 2:1 werd al heel duidelijk dat niet iedereen met God verbonden is. 

Heel duidelijk wordt dat ook in de heel bekende woorden van de Here Jezus in het Johannesevangelie: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.  Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.” 3:16-18

Wat Christus verdiend heeft is genoeg voor alle mensen. Niets hoeft buiten Gods vrede te staan. Er is bij ons nooit een goed excuus om niet tot Christus te vluchten met onze schuld en zonden. Ieder die mens zijn of haar hart met berouw over eigen zonden tot Christus komt, krijgt vergeving, 8krijgt vrede met God. Dat wordt ook werkelijk een groep die niemand tellen kan. Zie Openbaring 7:9

De verzoening door Christus moet en kan dan ook aan ieder verkondigd worden met het bevel van geloof en bekering. Christus zelf geeft dan ook de opdracht om het evangelie over de hele wereld, aan alle volken te verkondigen. Zie Mattheus 28:19. Vanuit wat we zo in Gods Woord lezen belijden we als kerk van Christus in de Dordtse Leerregels o.a. dit: “De kruisdood van Gods Zoon is het enige offer en de volledige betaling voor de zonde. De kracht en de waarde ervan zijn oneindig en daarom is deze dood meer dan genoeg om de zonden van de hele wereld te verzoenen.  ……

De belofte van het evangelie is nu, dat ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Aan alle volken en mensen tot wie God naar Zijn welbehagen Zijn evangelie zendt, moet zonder onderscheid deze belofte openlijk verkondigd worden met het bevel zich te bekeren en te geloven. “  II,3 ….5

Vs 3 “En hierdoor weten wij dat wij Hem kennen, namelijk als wij Zijn geboden in acht nemen.”

 Eerst even een opmerking over de verzen 3-11 in het algemeen. We  hebben hier met een nieuw gedeelte te maken. In 1:6-2:2 heeft Johannes laten zien dat de mensen die de gemeente verlaten hebben zeggen dat je met God verbonden kunt zijn terwijl je leeft op een manier die de HERE zondig noemt. Deze mensen zeggen dan zelfs nog dat ze geen zonde doen.

In het gedeelte dat nu komt wijst Johannes vooral op het punt of je echt met de HERE verbonden kunt zijn terwijl je niet volgens Zijn geboden leeft. Zijn die geboden van God eigenlijk wel zo belangrijk? Gaat het om je hart in die zin dat het om jouw gevoel gaat en niet om hoe je echt leeft?

In 1:6-2:2 zagen we dat Johannes drie keer een zin begint met dezelfde woorden om iets aan de orde te stellen. Die woorden waren: “Als wij zeggen”.  1:6,8,10

Ook in het gedeelte van 2:3-11 komen we drie keer aan het begin van een zin dezelfde woorden tegen. We lezen aan het begin van vers 4,6,9: “Wie zegt”.  Weer maakt Johannes duidelijk wat de mensen die aan de gelovigen trekken voor mening uitdragen. In antwoord daarop laat Johannes dan zien wat de goede leer en het goede leven is. Zo leert de Geest ons onderscheiden.

Wanneer je heel kort zou willen weergeven wat dan de positieve boodschap is bij de dingen die in de verzen 4,6,9 aan de orde worden gesteld met de woorden “Wie zegt” zou je dat zo kunnen formuleren.

Vers 4    Wie zegt: ik ken Hem                          vers 5: moet Zijn Woord in acht nemen.

Vers 6    Wie zegt: ik blijf in Hem                      vers 7: moet ook zelf leven zoals Jezus geleefd heeft.    

Vers 9    Wie zegt: Ik ben in het licht                 vers 10: moet zijn broeders liefhebben.

In deze brief zijn de woorden gemeenschap en kennen heel belangrijk. In het voorgaande gedeelte lazen we steeds over de gemeenschap, de verbondenheid met God, met Christus. Wanneer en wie horen echt bij de HERE?  Johannes gebruikt nu en in het vervolg de woorden kennen en weten. Het gaat dan altijd weer om weten dat ook kennen is. Dat woord kennen is de andere kant van de munt waarop ook het woord gemeenschap staat.

Je kunt alleen maar met Christus en met de Vader verbonden zijn in vrede als je God kent. Het gaat om een weten en kennen dat veel meer is als dat je allerlei weetjes over God en de Bijbel in je hoofd hebt. Het gaat om het kennen met je hart. Een kennen dat ook liefde en toewijding aan de HERE is.

Wanneer ben je zo aan God verbonden? Wanneer sta je in dat echte leven dat leven met en voor Christus is?

De Geest geeft door Johannes als antwoord: “namelijk als we Zijn geboden in achtnemen.” Het gaat hier om wat de wil van God is. Die wil van God zoals Christus die ook met liefde voor 100% gedaan heeft. Er is geen verschil tussen de wil van God, tussen Gods geboden en de geboden van Christus.

We horen dat de Here Jezus heel duidelijk zeggen wanneer Hij er van beschuldigd wordt dat Hij geboden van God aan de kant zet.  Dat doet Hij wel als het om menselijke lasten, geboden en gewoonten gaat maar niet als het om de geboden van Zijn hemelse Vader gaat. Heel duidelijk lezen we dat in Mattheus 5: “Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is.  Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen.  Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.” vs 17-20

De H2ere Jezus beklemtoont meerdere keren dat leven met Hem ook leven is volgens Gods geboden zoals de HERE die gegeven heeft. Leven met Christus op je eigen gevoel en niet volgens Gods geboden is geen leven met God en geen leven met de echte Christus. Heel duidelijk horen we dat ook uit de mond van de Here Jezus in Johannes 15. Daar gaat het ook juist om die gemeenschap, die verbondenheid met Hem.   We lezen daar het beeld van Christus als de Wijnstok en ons als de ranken. Wie in Christus blijft die blijft met Hem verbonden. Wie zijn eigen weg gaat, wordt weggedaan en is niet meer met Christus als de Verlosser en Verzoener met God verbonden. Daarna zegt Christus dit: “Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde. Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf. Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden.  Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb.” Vs  9-12

Het kennen van God betekent dus ook liefde voor Zijn wil en daarmee ook liefde voor de mensen om je heen. De naasten. Later in deze brief schrijft Johannes daarover: “Hieraan weten wij dat wij de kinderen van God liefhebben, wanneer wij God liefhebben en Zijn geboden bewaren. Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen; en Zijn geboden zijn geen zware last.” 5:2,3

Leven volgens Gods geboden wordt dan door het geloof, door de Geest die in ons woont reden om juist blij te zijn. Denk bijvoorbeeld aan het loflied op Gods wet zoals we die in Psalm 119 vinden. De vreugde om volgens Gods wil, volgens Zijn geboden te leven spat er daar vanaf hoe aangevochten dat geloof ook is.

Vs 4 “Wie zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet in acht neemt, is een leugenaar en in hem is de waarheid niet.”

De Geest maakt nu duidelijk dat wie zegt dat je niet moeilijk hoeft te doen als christen over leven volgens Gods geboden. Wie zegt dat met Christus komst Gods geboden niet belangrijk zijn. Wie zegt dat het om de liefde gaat en niet om een leven volgens Gods geboden zit er naast. Dan maak je een tegenstelling die er niet is en in het leven van een christen niet mag zijn.

Johannes zegt het heel duidelijk en scherp. Wie zegt met God, wie zegt met Christus te leven maar niet volgens Gods geboden leeft, is een leugenaar. Dan bedrieg je dus jezelf en anderen. In werkelijkheid leef je dan niet met God. Dan ken je Hem niet. Dit laatste doet ook heel duidelijk denken aan wat de Here Jezus aan het einde van de Bergrede zegt: “Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!” Mattheus 7:21-23

Het gaat hier niet om volmaakte gehoorzaamheid. Het gaat er om dat je echt volgens Gods wil wil leven. Dat je als je het niet doet dit als zonde belijdt en weer de kracht bij de Geest zoekt om te groeien in een leven volgens Gods geboden. Je ziet hier heel duidelijk dat het kennen van God uitkomt in de manier waarop je leeft.  Wie Gods geboden links laat liggen kan zich christen noemen maar is het niet.  Het is goed om als we lezen over een leven volgens Gods geboden daarbij ook te betrekken wat we in het bekende Avondmaalsformulier lezen: ‘Allen dan die door de genade van de heilige Geest bedroefd zijn over hun zonden, begeren tegen hun ongeloof te strijden en naar alle geboden van God te leven, wil God zeker in genade aannemen en aan de tafel van Zijn Zoon Jezus Christus ontvangen. Zij mogen er zeker van zijn, dat geen zonde of zwakheid, die nog tegen hun wil in hen overgebleven is, voor God een verhindering is, hen in genade aan te nemen en hun aan deze hemelse spijs en drank deel te geven.  Maar ieder die geen droefheid over zijn ongerechtigheid kent en zich van zijn zonden niet bekeren wil, verkondigen wij, dat hij geen deel aan het rijk van Christus heeft.”

Wie niet volgens Gods geboden leeft, wie volgens eigen zondige hart leeft hoort niet bij God, hoort niet bij het rijk van Christus. Wie zo leeft en zich toch een christen noemt liegt en dat betekent dat de waarheid niet in je is. De waarheid en dus leidt Christus dan jouw leven niet.

Vs 5  Maar ieder die Zijn woord in acht neemt, in hem is werkelijk de liefde van God volmaakt geworden.  Hierdoor weten wij dat wij in Hem zijn.”   

Johannes wijst er nu op wat het kennen van God voor ons leven positief betekent. Dat betekent dat je Gods Woord in acht neemt. Het gaat om het bewaren van dat Woord in de zin van dat je het gelezen en gehoorde Woord van God niet buiten jouw hart houdt. Dat je dat Woord van God juist bewaart zoals Hij het gegeven heeft en volgens dat Woord leeft. Zo neem je het in acht. Dan ben je in liefde gehoorzaam aan dat Woord. Hier wordt over Gods Woord gesproken. In het voorgaande   lazen we over de waarheid en over Gods geboden. Het Woord is de waarheid en in dat Woord lezen we ook Gods geboden.  Die geboden zijn deel van Gods Woord. Hij spreekt om ons te leren wie Hij is en wat Zijn wil is.  Wie met God verbonden wil zijn, wie Zijn kind wil zijn, wil dan ook volgens Zijn woorden leven. Die wil echt luisteren naar wat God te zeggen heeft. Dat zie je ook in anderen gedeelten waar over de woorden van God bewaren gesproken wordt.

Dan duid ik op Lukas 11:28 en Openbaring 1:3. In Lukas 11 wordt wel een ander Grieks woord voor bewaren of in achtnemen gebruikt.

Lukas 11:28:  “Het gebeurde, toen Hij deze dingen sprak, dat een vrouw uit de menigte haar stem verhief en tegen Hem zei: Zalig is de buik die U gedragen heeft, en zijn de borsten waaraan U gezogen hebt!  Maar Hij zei: Veeleer zijn zij zalig die het Woord van God horen en het bewaren.”

Openbaring 1:3: “Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.”

Verbonden zijn met God kan niet zonder dat je Zijn gegeven Woord bewaart en daaruit leeft. Wie zo leeft in die mens is “is werkelijk de liefde van God volmaakt geworden.”  Wat wordt met deze woorden bedoeld? We hebben al eerder gezien dat wie zegt dat hij volmaakt is en dus geen zonde doet er helemaal naast zit.

Let er op dat het hier over Gods liefde gaat die in een mens, wanneer hij Gods Woord bewaart en daaruit leeft, volmaakt geworden is. Je kunt ook vertalen met “tot zijn doel gekomen”. Het gaat hier niet om een mens die volmaakt geworden is maar dat wanneer jij in liefde volgens Gods geboden, volgens de waarheid leeft Gods liefde zichtbaar wordt in je leven. Dan kom je ook als mens tot het doel van jouw leven. Het doel waarvoor God ieder mens gemaakt heeft.

De liefde die ons leert om volgens Gods wil te leven komt van God zelf! We lezen dat ook heel duidelijk in hoofdstuk 4: “Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God.  Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde.  … Niemand heeft ooit God gezien. Als wij elkaar liefhebben, blijft God in ons en is Zijn liefde in ons volmaakt geworden.” vs 7,8 …12

We zien hier dat we ook zekerheid krijgen doordat we volgens Gods wil willen leven. Wanneer we in ons leven zien dat we strijden tegen het verkeerde en willen leven en willen groeien in een leven volgens Gods wil, zie je God in je werken. In de Heidelbergse Catechismus belijden we in Zondag 32 wanneer er gevraagd wordt waarom we nog goede werken moeten doen terwijl Christus alles voor ons verdiend heeft: “Vervolgens om zelf uit de vruchten zeker te zijn van ons geloof en om door onze godvrezende levenswandel ook onze naasten voor Christus te winnen.”

In de Dordste Leerregels lezen we in I,12 over de zekerheid dat jij echt bij God hoort, dat je een van Zijn uitverkoren kinderen bent: “Die zekerheid ontvangen de uitverkorenen niet, wanneer zij de verborgenheden en diepten van God nieuwsgierig doorzoeken. Maar zij ontvangen haar, wanneer zij met een geestelijke blijdschap en heilige vreugde de onmiskenbare vruchten van de uitverkiezing, die Gods Woord aanwijst, bij zichzelf opmerken, zoals bijvoorbeeld het ware geloof in Christus, kinderlijk ontzag voor God, droefheid naar Gods wil over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid.”

Wie volgens Gods Woord leeft, blijft in God. Blijft aan hem verbonden. 

Het is goed om ook hier het begin van Johannes 15 in gedachte te houden. Blijven in God is namelijk ook blijven, verbonden blijven met Christus. Dat betekent leven tot Gods eer. Ik geef hier een paar belangrijke verzen op dit punt uit Johannes 15 weer: “Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft.

Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen. Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij buitengeworpen zoals de rank, en verdort, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand.  Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen. Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.” vs 4-8

Vs 6 “Wie zegt in Hem te blijven, moet ook zelf zo wandelen als Hij gewandeld heeft.”

Johannes begint in dit gedeelte voor de tweede keer de zin met: Wie zegt. Hij vraagt daardoor weer aandacht voor de mensen die uit de gemeente zijn weggegaan en aan de gemeenteleden trekken.  Deze mensen beweren dat je bij Christus kunt horen zonder om zo te willen leven zoals de Here Jezus op aarde dat heeft gedaan. Het leven van de Here Jezus is voor hen geen norm. Jezus was maar een mens. God kan volgens hen geen mens worden. Het gewone leven op aarde heeft naar hun mening geen waarde of je nu bij God hoort. Het zou gaan om een hogere geestelijke ervaring. In onze tijd zou je dan kunnen denken aan wat mensen noemen: uit je dak voor God gaan. In een soort trance of 8beleving komen die je boven het gewone leven voor een tijd uittilt. Als je je dan met Christus of God verbonden voelt, kan het gewone leven van elke dag dat niet in de weg staan. De bijzondere beleving zou beslissend zijn. Dan zou het gaan om bijzondere kennis die je tot een bijzondere of mystieke beleving brengt.

Dat klinkt en voelt heel mooi maar toch maakt de Heilige Geest duidelijk dat juist het dagelijkse, het gewone leven op aarde laat zien of je in Christus bent of blijft. 

Blijven in God, blijven in Christus heeft alles met Christus en heeft daardoor alles met de manier waarop je leeft te maken.  We lezen hier dat wie echt in Christus is en blijft, moet leven zoals Christus op aarde geleefd heeft. We lezen hier weer het woord wandelen. Zie daarvoor ook bij 1:6,7.  We kennen in onze taal het woord levenswandel. Een wat ouderwets woord dat wijst op je manier van leven. Hoe loop jij op de weg van het leven? Op welke manier leef jij?

Wie bij Christus hoort wil Hem volgen in eigen leven. Jij wil in Zijn voetstappen gaan staan. Je kijkt voor je om Hem in het oog te houden en je leven zo in te richten zoals Hij het deed. Niet om zelf Verlosser te willen of te kunnen zijn want dat kan niemand. Wel om Hem te volgen als het volmaakte beeld van God op grond van de verlossing die Hij verdiend heeft. Om in Zijn spoor te gaan. Dat is het spoor dat de Geest ons wil leren. Op een heel mooie manier kwam dat naar voren in de Vertaling van 1951 van Galaten 5:24,25: “Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. Indien wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden.”

Het gaat hier om een manier van leven die door de Geest nieuw is. Je volgt niet meer je eigen spoor maar volgt door Gods werk in je een ander spoor. Dat van Christus. Je hebt geleerd om vanuit de vergeving door Hem verdiend anders te leven. Jezus Christus te volgen zoals we daarover ook in 1 Petrus 2 lezen waar het vooral toegespitst is op het lijden omdat je goed doet. Doet wat goed is in Gods ogen.  We lezen daar dan o.a.: “Want wat voor roem is er als u het geduldig verdraagt wanneer u zondigt en daarvoor slagen ontvangt? Maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij God. Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen”.  Vs 20,21

Vs 7 “Broeders, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat u vanaf het begin hebt gehad; dit oude gebod is het woord dat u vanaf het begin hebt gehoord.”

Leven zoals de Here Jezus gedaan heeft. Hem volgen juist omdat Hij de straf voor jou heeft willen dragen. Wie de liefde van God door Jezus Christus kent wil leven volgens het oude gebod. Het gebod waar ook de Here Jezus zich uit liefde voor de Vader in de hemel aan gehouden heeft. Je ziet hier zo duidelijk dat liefde en leven volgens Gods gebod geen tegenstelling zijn.

Wie echt christen is wil volgens dat oude gebod leven zoals Christus dit heeft gedaan. We hebben in het voorgaande al gezien  hoe de Here Jezus zelf op die doorgaande lijn heeft gewezen in Mattheus 5:17-21. Hij is het die ook juist aangeeft wat de kern van Gods geboden is. Hij komt niet met een nieuwe leer. Hij is het die in Zijn eigen leven als geen ander laat zien wat leven volgens Gods geboden betekent. Hij vat het zo samen: “U zult de Heere, uw God liefhebben met heel uw hart, heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en grote gebod. En het tweede hieraan gelijk is: u zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.” Mattheus 22:37-40 

Het gaat om een oud gebod. Het gebod dat zij vanaf het begin dat ze het evangelie hebben gehoord ook aan hen verkondigd is. Wie het anders leert, komt met een nieuw menselijk gebod dat met Gods gebod vanaf het begin in strijd is. We vinden dit ook terug in het Oude Testament.

Zo lezen we Leviticus 19: “U mag geen wraak nemen of een wrok koesteren tegen uw volksgenoten, maar u moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de HEERE.”

Terwijl we in Deuteronomium 6:4,5 lezen: “Luister Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is een!  Daarom zult u de HEERE, uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.” De ene God vraagt vanuit Zijn eenheid om met heel ons bestaan Hem en de naaste lief te hebben. Dat is het oude gebod dat altijd nieuw zal zijn. Het nieuwe leven door de Geest is het leven volgens Gods gebod, Gods wil die altijd dezelfde is en blijft.

Later in deze brief zien we dat op een andere manier terugkomen. Het gebod om de God en de naaste lief te hebben: “En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons een gebod gegeven heeft.” 3:23 Opvallend is hier dat de Zoon bij het eerste deel van de wet hoort: de liefde tot God. Zo geeft Johannes aan dat Jezus Christus de Zoon is en dus ook God is.

Vs 8 “Toch schrijf ik u een nieuw gebod, dat waar is in Hem en in u, want de duisternis gaat voorbij en het ware licht schijnt reeds.”

Het oude gebod dat van de eeuwige Vader komt, die alles gemaakt heeft, is ook een nieuw gebod. Niet omdat er nu een ander gebod is. Hoe kan Johannes hier nu schrijven dat hij met een nieuw gebod komt terwijl hij net hiervoor gezegd heeft dat het om een oud gebod gaat?

Dan moet je er goed op letten dat Johannes hier schrijft dat de duisternis voorbijgaat en het echte licht al schijnt.

We moeten terug naar het begin. De HERE heeft in zes dagen de aarde geschapen. De aarde ligt er met haar bewoners en alles wat er groeit en leeft prachtig bij. Het is zo goed!  De HERE de God die licht is heeft een prachtige wereld gemaakt. Een lust om op te leven. Zonder iets wat donker is en donkerte en dus problemen geeft. Het leven baadt in Gods licht. Op die wereld is er Gods gebod van vanaf het begin om Hem en het naaste lief te hebben. Dat is Gods goede gebod voor alle tijden dat voor de zondeval zonder strijd, zonder bedenkingen, twijfel of tegenstand gedaan werd. 

Dan komt de zondeval. Dan komen wij tegenover Gods gebod te staan. Dan is het de duisternis die over ons leven komt en ook in ons eigen hart. Dan vervreemden wij door eigen schuld van dit gebod vanaf het begin. Het gebod dat ook inhoudt om het naaste lief te hebben. Het oude gebod zorgt voor strijd voor wie wie tegen eigen donkere hart in de HERE die het echte licht laat zien wil volgen. Dat die duisternis in de mens zelf overheerst laat Johannes ook zien wanneer hij in het evangelie van zijn hand schrijft over Christus die gekomen is: “Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht. Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend.  Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.” Johannes 1: 9-11

Christus is het licht van de wereld. (Johannes 8:12) Hij is het die in alles het beeld van God is. (Kol 1: 15,16; 3:10) In Hem is het licht weer op de donkere wereld gekomen. In Jezus Christus heeft Johannes dat nieuwe leven in het licht met eigen ogen gezien. Hij heeft gezien hoe Jezus Christus dat nieuwe leven in het licht op deze donkere aarde als nooit tevoren heeft laten zien. Leven volgens het oude gebod in dat nieuwe leven is alleen mogelijk als we Christus volgen met ons hart. Dan komt er ook de liefde voor de mensen om je heen.

Johannes schrijft: “dat is waar in Hem en in u”.   In het Grieks wordt hier een woord gebruikt dat heel nauw met het woord voor waarheid verbonden is. Het nieuwe gebod is waarheid geworden in Christus en in hen die echt door geloof met Hem verbonden zijn. Het woord waar heeft hier de betekenis van echt. Het is in Christus en in wie bij Hem horen werkelijkheid geworden. Let ook op het onderscheid tussen Jezus Christus en wie in Hem geloven. In Christus is het voor 100% werkelijkheid. Wij hebben Hem daarin te volgen. Zoals we dat ook in vers 6 hebben gelezen.  Bij ons is dit op aarde iets wat we juist bij Christus weg moeten halen. Om in de strijd tegen de duisternis in ons leven te groeien in een leven volgens Gods wil. In liefde voor Hem en de naaste. Om al meer volgens dat nieuwe gebod dat op het oude gegrond is te leven. Zoals de Here Jezus daarover ook sprak in Johannes 13: “Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.” vs 34,35

In Christus schijnt dat nieuwe leven al. Hij heeft laten zien wat dat leven is. De Geest maakt hier ook duidelijk dat Christus overwonnen heeft. Hij heeft de dood, de duivel, de zonden overwonnen. Hij is uit de dood opgestaan. Het echte licht schijnt in Christus in de wereld. Het is de Heilige Geest die ons het Woord van God gegeven heeft zodat vanuit dat Woord het licht in de wereld schijnt en de weg wijst tot Christus’ terugkeer. We lezen daarvan heel duidelijk in 2 Petrus 1. Ook daar gaat het er om dat er oor en ooggetuigen zijn die het evangelie van Christus op deze wereld hebben verkondigd. Juist dat verband tussen Christus kennen, in Hem geloven zoals de oor en ooggetuigen dat hebben verteld is onmisbaar. Denk hierbij ook aan wat we lezen in 1 Johannes 1:4. Zo leer Je Hem echt kennen. We lezen daarover in 2 Petrus 1 het volgende: “Want wij zijn geen kunstig bedachte verzinsels gevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Heere Jezus Christus bekendmaakten, maar wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit.

Want Hij heeft van God de Vader eer en heerlijkheid ontvangen, toen een stem als deze van de verheven heerlijkheid tot Hem kwam: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.

En deze stem hebben wij gehoord, toen deze vanuit de hemel kwam, terwijl wij met Hem op de heilige berg waren.  En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en 
de morgenster opgaat in uw hart.”vs 16-19

Christus volgen en daarom Zijn Woord als het kompas voor je leven horen onlosmakelijk bij elkaar.

Vs 9 “Wie zegt dat hij in het licht is en zijn broeder haat, die is tot nog toe in de duisternis.”

 We krijgen hier voor de derde keer dat Johannes schrijft: “Wie zegt”. Dit heeft weer met de groep te maken die geen deel van de gemeente is maar zich wel christen noemt. Die een eigen groep, een eigen ‘kerk’ is gaan vormen. Een groep waarin ontkend wordt dat God in Jezus mens geworden is. God en het gewone leven passen niet bij elkaar volgens hen. Het gewone, dat wat schepsel is, is te minderwaardig voor het goddelijke en het geestelijke. Als je dus een ander op deze wereld niet goed behandelt, heeft dat niet veel met je leven met God te maken.

Deze woorden hebben natuurlijk zoals alles wat Johannes schrijft een veel wijdere betekenis als net met betrekking tot deze groep en deze dwaalleer. De Geest heeft ook deze brief in de Bijbel laten opnemen om duidelijk te maken dat wat Johannes hier schrijft de woorden van de Geest zijn voor alle tijden. Ze gelden voor iedereen die tot Christus terugkeer op aarde leven.

Wie zich christen noemt en iemand die samen met hem de HERE dient haat, leeft nog in het donker. Dan kun je denken dat jij bij Christus hoort, dat jij in dat nieuwe leven door de Geest staat maar in werkelijkheid is het niet zo.  Juist die liefde voor jouw broers en zussen in het geloof komt steeds weer in deze brief terug. Een paar voorbeelden daarvan lees je in 3:10,23; 4:7,20.

Het liefhebben van je broeder of zuster heeft alles te maken met het punt of je zelf Gods liefde wel echt kent. Besef je zelf wel hoeveel liefde de HERE heeft gegeven om jou in Zijn liefde te laten delen. Wie dat beseft wil juist anderen ook graag liefde bewijzen. Die wil hoe moeilijk dat voor jouw gevoel ook is graag leren om anderen te vergeven en liefde te geven.  Om de ander niet als een zaak maar als een mens door de HERE gemaakt te behandelen.

Heel duidelijk komt dat uit in de gelijkenis die de Here Jezus in Mattheus 18 vertelt. Over de man die een onoverzienbare schuld bij de koning heeft. De koning scheldt hem die schuld nadat hij daarom gesmeekt heeft kwijt. Als de knecht zonder schuld buiten komt ziet hij iemand die hem nog iets schuld. Hij gaat op die ander af en heeft geen enkel geduld met die ander. Hij zal en moet nu zijn geld terugkrijgen wat dat die ander ook kost. Hem is zoveel liefde en genade bewezen door de koning maar hij kent geen enkel geduld en medelijden met een ander. Wie zichzelf niet kent en niet ziet hoe groot Gods liefde en genade is dat Hij Christus gegeven heeft en aanbiedt als de Verlosser, kent geen echte liefde. Die wil alleen wat voor een ander doen als je er op een of andere manier beter van wordt. Dan leef je nog in de duisternis. Dan ken je Christus niet echt en daardoor ook jezelf niet.

Vs 10  “Wie zijn broeder liefheeft,  blijft in het licht, en er is in hem niets dat anderen doet struikelen.”  

 Hier komt weer het positieve van het leven van een kind van God naar voren. Wie door het evangelie met Christus en met de Vader verbonden is, heeft zijn broeder lief. Die wil leven in liefde met de broers en zussen in het geloof om zich heen. Ook als dat lang niet altijd makkelijk is. Steeds voor ogen houden dat God in bijzondere liefde Zijn Zoon gaf voor jou als zondaar. Onverklaarbare liefde van God die jou en mij die liefde in de eerste plaats ook voor broers en zussen in geloof waarmee we samen de gemeente vormen. Dat wil niet zeggen dat we niet geroepen zijn tot liefde voor iedereen om ons heen. Die liefdesgemeenschap van de gemeente moet juist ook mensen buiten de gemeente tot Christus trekken. De liefde van Christus door de gelovigen moet zelfs zich uitstrekken tot ieder met wie je maken krijgt. Dat komt ook duidelijk uit in:

Mattheus 5:44: “Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon heb2t u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo? Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.” Vs  44-48

2 Petrus 1:5-7: “En daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis, aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding godsvrucht, aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen.”

Wie zich in geloof oefent. Wie echt gaat doen wat de HERE zegt, gaat ook sterker staan in het geloof. Het op het gebed liefhebben van je broeder geeft ook dat je in het licht blijft staan. Leven uit geloof, bidden, luisteren en lezen wat Hij in Zijn Woord zegt, in diepe afhankelijkheid van de HERE bidden, leert ons om het licht te blijven. Om zo vanuit en in Gods licht te leven.

Wie zo leeft, heeft niets dat doet struikelen. Hier wordt het Griekse woord skandalon  gebruikt. De vertaling van het laatste deel van dit vers verschilt van de een of de andere vertaling. Er zien hier drie mogelijkheden om te vertalen. Die ook in het verband allemaal kunnen. De drie mogelijkheden zijn:

a.  Het kan er om gaan zoals in de HSV dat je anderen niet laat struikelen. Je bent als je in het licht leeft gaan struikelblok voor een ander.

b. In de NBV en de Bronvertaling van 2020 in Afrikaans leest je dat wie in het licht leeft. Zelf niet struikelt 

c. In de Afrikaanse vertaling van 1953 is het meer algemeen: “in hom is geen oorsaak van struikeling nie.”

De laatste vertaling sluit heel mooi aan bij Johannes 11:9,10: “Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in de dag? Als iemand overdag loopt, stoot hij zich niet, omdat hij het licht van deze wereld ziet,

maar als iemand ’s nachts loopt, stoot hij zich, omdat het licht niet bij hem is.

Het is heel duidelijk dat leven vanuit het licht dat vanuit God door Christus naar ons toekomt onmisbaar is. Zonder zo te leven kun je geen christen zijn. Dat heeft voor jezelf en voor de mensen om je heen grote betekenis.  Wie in het licht leeft, wie zo met God verbonden is legt geen struikelblokken maar ziet de echte struikelblokken voor zichzelf en de naaste en wil die opruimen.

Vs 11  Maar wie zijn broeder haat, is in de duisternis en wandelt in de duisternis, en weet niet waar hij heen gaat, omdat de duisternis zijn ogen verblind heeft.”

De Geest benadrukt nu nog een keer dat leven in haat met je broeder als christen niet kan. Volgens de mensen die de gemeente verlaten hebben is dat geen echt probleem. Dat raakt je geestelijke, mystieke leven met God niet.  Johannes maakt duidelijk dat de hele geschiedenis door christen zijn en jouw broer of zus in het geloof haten niet kan. Dan leef je in het donker. Dan is christen zijn alleen maar een uiterlijke naam geweest die niet standhoudt als je na je sterven voor Christus als rechter staat.

Wie niet in liefde met zijn broeder of zuster leeft, leeft in het donker. Die kent de echte liefde vanuit God niet.  Je ho2ort dan niet bij het rijk van Zoon van God en van Zijn liefde maar bij het rijk van de duisternis waaruit je gered moet worden.

Je ziet dat heel duidelijk als je het volgende gedeelte in Gods Woord leest: “Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht.  Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.  In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.”  Colossenzen 1:12-14

Zonder vanuit Gods liefde je broer of zus in geloof lief te hebben, leef je nog in de duisternis van je eigen zondige hart. Dan ken je de liefde van God, dan ken je in werkelijkheid de liefde van Christus niet. Die staat dan buiten je. Wie die liefde wel kent en daaruit leeft, heeft ook zijn broeder en zuster lief. De echte liefde van God maakt je ogen open. Zonder die liefde zijn er niet de ogen die door de Geest opengemaakt en verlicht worden. We lezen over de een leven dat door God verlicht is en waardoor je goed kunt zien en jouw hart dat ook wil o.a. in Efeze 1: “Daarom, omdat ook ik gehoord heb van het geloof in de Heere Jezus onder u, en van de liefde voor alle heiligen, houd ik niet op voor u te danken, als ik in mijn gebeden aan u denk, opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem, namelijk verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen”.  Vs 15-18

Wie niet vanuit Gods openbaring en liefde leeft blijft in het donker. Dan ga je niet op weg naar het goede doel. Dan komen niet de goede werken die God in ons wil werken. Dan blijven we blind en kunnen niet onderscheiden tussen goed en kwaad. Dan blijft het leven in de liefdeloosheid omdat we Gods liefde niet in ons hart kennen. Ook hier geldt weer dat Christus het licht van de wereld is waaraan wij verbonden moeten zijn. Verbonden aan Christus betekent verbonden zijn aan de Vader en zo verbonden met de centrale waaruit de echte liefde komt die leert om jouw familie in geloof echt lief te hebben. Hierover spreekt Christus ook in Johannes 12: “Jezus dan zei tegen hen: Nog een korte tijd is het licht bij u; wandel zolang u het licht hebt, opdat de duisternis u niet overvalt. En wie in de duisternis wandelt, weet niet waar hij heen gaat. Zolang u het licht hebt, geloof in het licht, opdat u kinderen van het licht mag zijn.” vs 35,36

Vs 12 “Ik schrijf u, lieve kinderen, want de zonden zijn u vergeven omwille van Zijn Naam.”

 We lezen in vers 12-14 over kinderen, vaders en jonge mannen. Toch gaat het hier niet om drie groepen. De lezers van deze brief worden meerdere keren door Johannes als kinderen aangesproken. Het gaat dan om de hele gemeente aan wie de brief gericht is. Voorbeelden daarvan zijn: 2:1,28; 3:18; 4:4; 5:21.

Twee groepen worden in het vervolg apart genoemd: de vader en de jonge mannen.

Met de aanspraak “lieve kinderen” laat Johannes zien dat hij van hen houdt aan wie hij schrijft. Hij is heel sterk op de gemeente betrokken. Die band van liefde, die band van sterk meeleven komt uit in het woord kinderen waarmee hij de gemeente in deze brief meerdere keren aanspreekt.

Met het woord kinderen spreekt Johannes als een vader die echt om gelovigen aan wie hij schrijft geeft. Hij heeft aan deze mensen in die gemeente van de Here Jezus verteld. Mensen zijn op dat brengen van het evangelie tot geloof gekomen. Hij is hun geestelijke vader. Juist als een vader die weet wat zijn kinderen nodig hebben, schrijft Johannes zijn brief.

Johannes bemoedigt de gelovigen. Hij heeft heel duidelijk aangewezen dat ook bij gelovigen er zonde zijn. Wie dat ontkent bedriegt zichzelf en anderen. Die maakt God zelfs tot een leugenaar heeft Johannes al eerder in deze brief geschreven.  Dat zien we ook in ons eigen leven in de 21e eeuw.

Je wilt met de HERE leven, je wil kind van God zijn. Maar je bakt er nog zo weinig van als dat heldere licht van God en van Zijn Woord een röntgenfoto van je maakt. Je wordt doorlicht en ziet dan nog zoveel wat niet volgens Vaders wil is. Zegt de HERE dan tegen je: Wat ben jij toch een waardeloze kerel? Zegt Hij dan: Jij doet het niet goed genoeg voor Mij dus met jou wil Ik niets meer te maken hebben?

Tegen mensen die echt met Christus willen leven. Die echt naar de wil van de HERE als hun Vader willen luisteren. Die ook eerlijk met hun zonden en de vraag om vergeving bij Hem komen zegt Hij: “Kinderen …… de zonden zijn u vergeven omwille van Zijn Naam ”.

De vergeving is de vloer waarop je als gelovige leeft. De vloer die zorgt dat je niet wegzakt in het leven zonder God en onder Zijn oordeel. Dat is de vloer waardoor jij je niet moedeloos hoeft over te geven aan een leven zonder Christus. Juist als je ziet dat er zonden in je leven zijn, is de bevrijdende weg dat je tegen de HERE kunt zeggen: Vader wilt u dit wat er in mijn leven was toch vergeven! Die vergeving is dan zeker omdat het gevraagd wordt in de naam van Jezus Christus. Naam staat zoals heel vaak in de Bijbel voor de persoon. Het is Jezus Christus die de straf gedragen heeft voor wie zich vastgrijpt aan Hem. Zie o.a. 2:2 en 4:10. Voor wie door het evangelie dat o.a. Johannes verkondigd heeft kind van God wil zijn.

ETHIEK

Als we nu denken aan de ethiek. Dan is ethiek niet alleen het beschrijven van hoe het eigenlijk zou moeten in ons leven. Het gaat er in de gereformeerde ethiek om dat we steeds weer zoeken naar de manier waarop de Drie-enige God wil dat we leven. Dat gaat over ons innerlijk. Dat gaat over wat we doen, zeggen en voelen.

Daarbij gaat het in de eerste plaats om de HEERE. Hij is de bron en norm van ons leven. Daarbij gaat het er in de christelijke ethiek altijd weer om dat we in liefde voor God en onze naaste leven. Die mogen we nooit van elkaar scheiden.

Daarom zal in een christelijke ethiek het ook gaan om de relatie van Christus, met de HEERE.  Het zal moeten gaan om het in Christus zijn. De Drie-enige God komt ook in Zijn waarschuwingen en oordelen tot ons als mensen met het doel om juist te gaan leven als kind van God. Om in Christus te delen in de liefde van de Vader.  Om met Christus te sterven, begraven te worden en op te staan. Om beeld van Christus en daarmee beeld van God te zijn op deze wereld. Het doel van christelijke ethiek is om mensen tot zo’n leven in liefde op te roepen en wat dat concreet voor onze manier van leven betekent.  Om ook te laten zien wat het gevolg is van een leven tegen Gods wil in. Dat het dan uitloopt op een ongezegend leven.

Je ziet dat heel duidelijk wanneer de Here Jezus spreekt over het laatste oordeel. Als Hij is teruggekomen op de wolken. Uit Zijn mond horen we in Mattheus 25: “Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechter hand zijn : Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld.”vs 34

“Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linker hand zijn : Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.”vs 41

Jezus Christus vertelde toen al wat er op de dag van Zijn terugkeer gaat gebeuren. Hij komt met waarschuwing en aanzegging van eeuwige straf om mensen te bewegen om zo te gaan leven dat ze Hem als gezegende van de Vader ontmoeten. Gods waarschuwingen en straffen zijn er om mensen tot een leven te brengen waarin ze door de Geest uit blijdschap in dankbare verbondenheid aan Christus volgens Gods geboden gaan leven. Niet als last maar als iets  dat zo goed en mooi is. Ook als leven volgens Gods geboden nog heel lang zeer doet omdat je eigen gevoelens en gedachten protesteren. Ook in de ethiek gaat het er om dat we leren doen wat Paulus schrijft: “De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken. Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus, en wij staan gereed om elke ongehoorzaamheid te bestraffen, zodra uw gehoorzaamheid volkomen zal zijn.” 2 Korinthe 10:4-6

Hieronder als afsluiting nog enkele verwijzingen nar Gods eigen Woord waarin we zien dat een kind van God  luistert naar God om eigen leven volgens Vaders wil te leven. Dat Gods kind zich dan ook door God wil laten corrigeren. Hier zou veel meer te noemen zijn. Dit wordt DV in de loop van de tijd in de begeleiding en opleiding verder uitgewerkt. 

De geliefden kinderen willen God navolgen

Liefde voor God brengt tot liefde voor Gods geboden. Dit betekent dat je in Christus bent en door Hem geregeerd wil worden.  Liefde voor Gods geboden Joh 14:15,21; 1 Joh 5:3. De Bijbel is geen wetboek dat om kale gehoorzaamheid vraagt. De Geest spreekt in de Bijbel en wil ons warme gehoorzaamheid leren vanuit het in Christus  zijn. Psalm 19 en 119 laten ons die warme gehoorzaamheid zien.  Leven volgens Gods geboden is reden tot blijdschap.

God navolgen als geliefde kinderen! Efeze 5:1. Vooral aandacht voor dat geliefd zijn. Dat brengt ook mensen tot de lof op God Matt 5:16

Liefde voor God brengt tot liefde voor Zijn geboden  Joh 14:15,21 1 Johannes 5:3  Bijbel wetboek?[35]   Gods kind wil God ook blij maken door een leven met God.  Hoe verhoudt zich dat met wat wij pleasegedrag noemen?[36]

2 Kor 5:9

Fil 2:13; 4;18

Kol 1;10! 3:20

1 Thes 2:4; 4:1 onderscheid pleasen van mensen en God blij maken

1 Tim 5:4

Hebr 11:5, 13:16,21

1 Joh 3:22

Christus doet wat voor God goed is.  Joh 8:29  Christus volgen!

Kunnen we God blijmaken? We zijn zo zondig.  Duivel maakt hier gebruik van.  Titus 2:14   Goede werken Zondag 24,32  Westminster Confessie over goede werken![37]

Leven dat waardig is voor wie bij God hoort  Efeze 4:1; Col 1:10; Fil 1:27; 1 Thes 2:12; 2 Tes 1:11.

Geeft ook zekerheid  1 Johannes 2:3; 2 Petrus 1:5-10;  vraag en antwoord 86; DL I,12 Westminster 16,2

Gods kind wil bruikbaar zijn voor God  2 Tim 2:20-22

Gods kind wil een goede getuige van Christus zijn voor de mensen 1 Petrus 2:12; 3:1. Zie verder van Swigchem[38]

De blijdschap van een schoon geweten. 1 Tim 1:5

Blijdschap om de vrede met God. Fil 4:9; Jes 48:8

Blijdschap om de bevrijding uit de slavernij van de zonde:  Rom 6:11-14

Straf voorkomen. Straf is bij de HERE opvoedend voor Zijn volk. Hebreeën 12:11!!! 1 Kor 11:29,30; Efeze 4:30;   Openbaring 3:19

Beloning uit genade  2 Korinthe 5:9,10; Lukas 19:17; Rom 14:10-12; 1 Korinthe 3:12-15; Kol 3:25; Openbaring 11:18  Zie ook J.l. de Villiers Die loongedagte in die Nuwe Testament.[39]

Gevolgen van niet luisteren naar Gods geboden

a. Afstand tot de HERE groeit  Jesaja 59:1,2; 1 Petrus 3:11,12

b. De HERE raak boos op ons Efeze 4:30; Hebr 12:5-11.

c. Gods straf komt over ons. Openbaring 3:19; 1 Korinthe 11; Hebr 12:6-10

d. We groeien niet in een leven met de Here maar gaan achteruit  Rom 1:16; 1 Petrus 2:11; 1 Kor 9:7; 2 Tim 2:4; Jak 4:1. Johannes 15:4,5.  Psalm 51

De Geest wil die gehoorzaamheid al meer leren.  Fil 2:13; Rom 8:13; 6:14; 1 Joh 1:9


[1] Deze lezing is niet meer dan een inleiding op het thema. Ik hoop dit in de komende tijd voor zowel studenten als in boekvorm dit verder uit te werken.

[2] Cerinhus wordt gerekend onder de voorlopers van een soort christelijk gnosticisme. In wat de apostel Johannes schrijft wordt o.a. wat hij leerde bestreden. Je vindt hierover meer in o.a.:

Carson, D.A. 1992  An Introduction to the New Testament  Grand Rapids: Zondervan p. 677-685

Lalleman, P.J. 2005  1,2 en 3 Johannes Kampen; Kok p. 28-30

DeSilva, D.A. 1997 An Introduction tot de New Testament Downers Grove: IVP Academic p. 396

Wright, D.F. 1997  In: Martin, R.P (red)  Dictionary of the later New Testament & Its developments p. 313,314  

Wright, N.T. 2019 The New Testament in its world  Grand Rapids: Zondervan Academic p. 542,543,792,793

[3] Eusebius van Caesarea 2022 (vertaling dr Chris Fahner)  Kerkgeschiedenis  Utrecht: KokBoekencentrum p. 145

[4] Rothuizen, G.Th 1976 Ethiek en gebed  Kampen: Kok

[5] Er wordt meerdere keren beweert dat blijdschap geen echt  motief voor de Christelijke ethiek zou zijn. Het mag en moet wel ter sprake komen maar heeft toch niet een echte plaats. Velema schrijft daarover ook op deze manier. Zie Velema, W.H. 2018 Middelburg: Stichting  de Gihonbron p.106-108. We lezen hier wel heel goede dingen over de vreugde in God en de vreugde die een leven naar Gods wil met zich meebrengt.  Hier zou ik liever met spreken over blijschap in Christus als brandstof voor een christelijk leven. Zie hiervoor o.a.: Ortlund, D. 2023  Jonathan edwards over het Christelijke leven. Apeldoorn: De Banier

[6] Hierbij is altijd nog heel waardevol: Velema, W.H. 1976  Ethiek en pelgrimage  Amterdam: Bolland 

[7] Waardevol voor verdere doordenking zijn o.a.:

Fairbairn, D. 2009  Life in the Trinity  Downers Grove: IVP

Reeves, M.  2014  Delighting in the Trinity  Downers Grove: IVP

Reeves, M.  2014  Christ our life Blechley: Paternoster

Reeves, M   2015  Rejoicing in Christ  Downers Grove: IVP

[8] Een voorbeeld waarin dit helemaal niet fuctioneerde, is een preek over Numeri 6:24-26. De preek is gehouden in Heemse  op 13 augustus 2023. Die preek is te horen op: https://vimeo.com/groups/823869/videos/854126024   

[9] Zie o.a. Horrell,David G 2020  Ethnicity and Inclusion  Grand Rapids Eerdmans Publicing

[10]Voorbeelden daarvan zijn:

Van Os, J. 2023 Mij komt de wraak toe. De betekenis en functie van Gods wraak in het Nieuwe Testament. Een samenvatting daarvan is te vinden op: https://www.tua.nl/assets/admin/plugins/kcfinder/upload/files/Samenvatting%20en%20CV%20J.%20van%20den%20Os.pdf

Een ander voorbeeld is dat professor A. Huijgen bij de opening van het academisch jaar van de Theologische Universiteit van de PKN in Utrecht aandacht heeft gevraagd voor het spreken over de hel. Hij heeft ook een essay daarover in het vooruitzicht gesteld. De titel van dit essay dat van 26 oktober beschikbaar zal zijn is: Waarom de wereld een hel nodig heeft.

[11] Patrick Nullens 2006 Verlangen naar het goede  Boekencentrum Zoetermeer p.

[12] Visser, Rob 2003 Die God wat leef  Pretoria: Teologiese Skool Vrye Gereformeerde Kerke

[13] Bijvoorbeeld in: Wachter, Dirk 2012 Borderline Times  Tielt: Uitgeverij Lannoo

[14] Obbema, Fokke  2019  De zin van het leven  Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact.

[15] Van den Brink, T. 2014  Adieu God Utrecht: Kok

[16] Colijn, J.J.A. 2022 Hoe diep is het water van de doop?  Theologia Reformata jaargang 65 nummer 2

[17] Over dit goed zijn van de mens vind je ook bij hen die niet geloven heel verschillende standpunten. Ik noem hier twee recente publicatie waarin je op dit punt heel verschillende uitgangspunten ziet:

Bregman, R. 2019  De meeste mensen deugen  De Correspondent

Harari, Y.N  2018  Sapiens  Uitgeverij Thomas Rap

[18] Obbema a.w. p. 45,46

[19] Obbema a.w. p. 82

[20] Obbema a.w. p.122,123

[21] Harari,  Y.N.  2018 Sapiens een kleine geschiedenis van de mensheid   Thomas Rap p. 121 … 122:  “Volgens de biologie zijn mensen niet alleen niet geschapen, maar is er ook geen ‘Schepper’ die hen met wat dan ook ‘begiftigt.’ Er is alleen een blind evolutionair proces zonder enig doel dat leidt tot de geboorte van individuen. ‘Door hun Schepper begiftigt’ moet dus simpelweg vertaald worden met ‘geboren’. Evenmin bestaat er in de biologie zoiets als rechten. Er zijn alleen organen, vermogens en eigenschappen. ……  pleitbezorgers van gelijkheid en mensenrechten zullen waarschijnlijk verontwaardigd reageren op deze manier van redeneren en iets zeggen als: ‘We weten heus wel dat mensen in biologisch opzicht niet gelijk zijn! Maar als we geloven dat we allemaal gelijkwaardig zijn, kunnen we tenminste een stabiele, welvarende samenleving opbouwen.’ Daar heb ik niets tegen in te brengen. Dat is precies wat ik bedoel met imaginaire orde’. Wij geloven niet in een bepaalde orde omdat hij objectief waar is, maar omdat het geloof erin ons in staat stelt om effectief samen te werken en een betere samenleving op te bouwen.

[22] Adieu God.p. 71, 74

[23] Adieu God p. 87, 103,104

[24] Adieu God p. 140,141

[25] Colijn a.a. p.161

[26] Colijn a.a. p. 166,167

[27] Colijn a.a. p. 167

[28] Lesslie Newbigin, ‘Mission to Six Continents’. In Harold Fey (ed.), The Ecumenical Advance: A History of the Ecumenical Movement, Volume 2, 1948-1968,London: SPCK 1970, pp. 171-197. 

[29] Paas, S 2023  Vrede op aarde. Het goede nieuws in een postchristelijke cultuur https://tukampen.nl/wp-content/uploads/2023/07/Lezing-academisch-jaar-TUU-2023.sept2023.pdf

[30] Reeves, Michael 2012  Delighting in the Trinity  Downers Grove: IVP p. 111

[31] Ekris, Kees van 2022   Dialoog, dans en duel  Utrecht: Kokboekencentrum  p. 29

[32] Ekris, a.w. p. 31

[33] Er is bij deze tekst nog wel discussie of het hier om de tijd van Jojakim of Zedekia gaat. . Wel duidelijk het voor het hele huis van David gaat dat nog op de troon zit in Jeruzalem.

[34] In 2024 hoop ik een verklaring van alle drie de brieven van Johannes te laten verschijnen onder de titel: Echt leven. Wat je in dit boek leest, is deel daarvan.  

[35] De benadering dat je de Bijbel helemaal niet moet lezen als het boek waarin de Heilige geest ons Gods goede wil laat zien en daaraan bindt vind je sterk in McLaren, B.C 2016 Een nieuw christendom Barneveld: Plateau

[36] https://www.desteven.nl/persoonlijke-ontwikkeling/assertiviteit/pleasegedrag      14 september 2023

[37] Artikel 16. Vooral 16,II en VI

[38] Hierbij is nog altijd van grote waarde: Swigchem van, D.  1955Het missionair karakter van de christelijke gemeente  Kampen: Kok

[39] De Villiers, JL 1957 Die loongedagte in die Nuwe Testament   Van Keulen