Een verslag door Ludo Hartog, Masterstudent TUA
Eens in de zoveel tijd komt het drietal theologiestudenten dat de GKN rijk is samen, met de door de Synode aangewezen begeleiders, om van gedachten te wisselen over relevante en aangelegen thema’s. Op zo’n dag vindt er natuurlijk inhoudelijke verdieping plaats, maar is er ook ruimte om bij te praten met elkaar. Dat is waardevol: zo vaak zien wij elkaar immers niet. De één doet de gehele predikantsopleiding aan de TUA, de ander volgt het programma van de AvGT.
Bovenstaande gebeurde ook op 17 februari jongstleden. Op het programma van deze studiedag stonden twee onderdelen. Als eerste een college van dr. d’Assonville en als tweede een college van ds. Heres. In het morgengedeelte nam dr. d’Assonville – helaas niet lijfelijk aanwezig – ons mee in werk en theologie van Johannes Calvijn om te laten zien hoezeer Calvijn naast theoloog ook pastor was. In o.a. zijn Bijbelcommentaren komt de aandacht voor de mens bijvoorbeeld nadrukkelijk naar voren. Dat dit geen op de mens gerichte aandacht zonder meer is liet dr. d’Assonville echter duidelijk merken. Het komt er voor ons pastores op aan om dicht bij de Goede Herder te blijven, en Zijn stem – Zijn Woord – na te volgen.
Over het uitleggen en het verstaan van dat Woord ging het in het middaggedeelte. In zijn college over exegese en hermeneutiek liet ds. Heres zien dat er een spanning bestaat tussen tekst en zondige exegeet (= uitlegger). Het is daarom belangrijk dat wij ons als exegeten bewust zijn van onze (zondige) vooronderstellingen (en vooronderstellingen hebben wij allemaal, bij welke tekst dan ook…) en bescheiden te werk gaan in het uitleggen van de Bijbel. We mogen en moeten onze exegetische arbeid doen in het besef instrumenten te zijn van de Heilige Geest. Naar aanleiding van dit boeiende college ontstond er gesprek en discussie over de waarde en valkuilen van moderne hermeneutische benaderingen.
Na dit gesprek was de studiedag voorbij – en zo ook dit verslag.